Gisterenavond keurde De Kamer de pensioenhervorming goed. UNIZO noemt de aanpassingen weinig ingrijpend. “Er worden misschien enkele kleine stappen in de goede richting gezet”, zegt topman Danny Van Assche, “maar ons pensioenstelsel wordt verre van veilig gesteld voor de toekomst. Positief is dat er eindelijk, gedeeltelijk, wordt ingegrepen op de perequatie van de ambtenarenpensioenen en dat er een minimaal écht gewerkte periode moet zijn om recht te hebben op een minimumpensioen. Maar voor de rest wordt werken veel te weinig beloond.” UNIZO kijkt naar de volgende legislatuur om werk te maken van een echte hervorming die de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid kan garanderen.

De groots aangekondigde hervorming van de regering houdt uiteindelijk in dat er een pensioenbonus komt voor wie niet op de vroegst mogelijke datum met vervroegd pensioen gaat, er een gedeeltelijke plafonnering komt van de perequatie en er een effectief gewerkte periode wordt ingevoerd om recht te hebben op het minimumpensioen. 

Voor UNIZO zijn deze beslissingen onvoldoende om van een grote pensioenhervorming te kunnen spreken. De pensioenuitgaven bedreigen op termijn de financiële houdbaarheid van onze sociale zekerheid. In 2005 ging 8,7% van ons BBP naar pensioenen, in 2019 was dit al 10,9%. En tegen 2050 zullen de pensioenuitgaven bij ongewijzigd beleid 13,5% van ons BBP kosten, nogmaals een kwart erbij. Op 45 jaar tijd zullen de pensioenuitgaven dus 55% sterker stijgen dan het BBP.  

“Het evenwicht tussen het verzekeringsprincipe en solidariteit is zoek”, stelt Danny Van Assche. “Het aandeel van de periodes waarin men niet werkt en toch rechten opbouwt is te hoog, en de overgrote meerderheid van de gepensioneerden is al inactief met een uitkering voordat men met pensioen gaat. De ingreep van de regering is dus een stap in de goede richting, maar onvoldoende. Het is niet langer houdbaar de pensioenen aan een theoretische evolutie van de welvaart aan te passen. Men blijft ook de verkeerde redenering volgen om mensen die vervroegd uitstappen te belonen in plaats van te bestraffen.” 

UNIZO-voorstellen 

Voor UNIZO moet het wat méér zijn. Vandaag stijgen de pensioenen sneller dan het BBP, omdat uitgegaan wordt van theoretische voorspellingen. Daarom moeten de welvaartsaanpassingen hervormd worden zodat ze beter zijn afgestemd op de reële evolutie van het BBP. Voor ambtenaren moet de perequatie vervangen worden door een systeem van welvaartsaanpassingen zoals bij werknemers en zelfstandigen. 

Op vervroegd pensioen gaan is een individuele keuze, die nu betaald wordt door de sociale zekerheid. De pensioenbonus die de regering invoert blijft diegene die tot aan de pensioenleeftijd werkt benadelen. Zelfs met de pensioenbonus zal iemand die op zijn 67 met pensioen gaat, tot zijn 91 moeten leven om beter af te zijn dan wie vervroegd met pensioen ging. UNIZO vraagt in de plaats daarvan meer vrijheid in ruil voor een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid voor de individuele keuze.

“Wie na 42 jaar loopbaan vervroegd op pensioen wil gaan moet dat kunnen, maar moet per jaar vervroeging 3% pensioen inleveren”, zegt Danny Van Assche. “De pensioenbonus kan alleen toegekend worden aan wie een volledige loopbaan van 45 jaar bereikte."

Ook wil UNIZO dat de duur van gelijkstelde periodes beperkt wordt tot maximum een derde van de loopbaan. Op dit ogenblik bestaat een gemiddelde werknemersloopbaan voor 1/3 uit gelijkgestelde periodes.  Maak daar ineens de bovengrens van, met een maximum van 5 jaar aaneengesloten gelijkstellingen. Wie 45 jaar loopbaan heeft, mag dus niet meer dan 15 jaar gelijkgestelde periodes in de loopbaan hebben.

 “Dat is zelfs nog een zeer ruime marge. Wie tijdelijk niet kan werken, bouwt dankzij de gelijkstelling die aan zijn uitkering gekoppeld is verder pensioenrechten op. Dat is bedoeld als bescherming tegen een tijdelijk verlies van werk. Wie na vijf jaar nog altijd niet opnieuw aan de slag is, bevindt zich niet meer in een tijdelijke situatie en heeft geen band meer met arbeidsmarkt. Toch doet hij nog steeds beroep op de solidariteit van de werkenden. Dat is fundamenteel oneerlijk”, aldus Danny Van Assche.