Jongeren laten leren op uw bedrijfsvloer: nieuwe regels inzake “duaal leren”

Het onderwijslandschap is in volle transitie. Naast de modernisering van het secundair onderwijs is een ander fenomeen zich aan het ontwikkelen, namelijk de volwaardige alternatieve leerweg van het duaal leren.

Wat is duaal leren?

Duaal leren is een relatief nieuw onderwijssysteem in Vlaanderen en Brussel, waarbij leerlingen zowel in de onderwijsinstelling of SYNTRA-opleidingsinstelling als op de werkvloer nieuwe competenties aanleren. Het is de meest intensieve vorm van werkplekleren, omdat de competenties vooral op de werkplek worden aangeleerd.

Duaal leren is een kwaliteitsvol alternatief voor de klassieke leerweg. Dat betekent dat leerlingen ook in duaal leren – waarbij een groot deel van de opleiding op de werkvloer doorgaat - hun diploma secundair onderwijs kunnen behalen.

Een overzicht van de opleidingen vind je hier.

Wie is de lerende?

  • De leerlingen zijn tussen de 15 en 25 jaar oud.
  • Het zijn leerlingen uit het secundair onderwijs (BSOTSO en het BuSo) en het volwassenonderwijs.
  • Op de dagen dat ze niet op de werkvloer zijn krijgen ze les op een school, centrum voor deeltijds onderwijs of een SYNTRA-lesplaats.
  • De leerlingen zijn door de onderwijsinstelling gescreend op "arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid". Dat wil zeggen dat er wordt nagegaan of de leerlingen zowel bereid zijn en in staat zijn om te leren op een werkvloer en daarvoor de juiste attitude hebben.

Wat kan je als ondernemer verwachten van duaal leren?

Afhankelijk van de opleiding krijg je zo’n drie à vier dagen per week (afhankelijk van de opleiding en opleidingsverstrekker) een leerling uit het secundair onderwijs op je werkvloer, voor een periode van meestal 1 tot 3 jaar (afhankelijk van wanneer de leerling in het duaal leren stapt).

De leerling wordt op de werkvloer opgeleid en begeleid door de mentor – dat kan jijzelf zijn of één van je medewerkers. De mentor staat in voor het aanleren van de algemene en beroepsspecifieke vaardigheden, zoals die zijn afgesproken in het opleidingsplanOp die manier krijgt de leerling ook de specifieke competenties aangeleerd die relevant zijn voor jouw bedrijf. Vanuit de onderwijsinstelling of SYNTRA is er een trajectbegeleider die de leerling opvolgt.

Een leerling uit het secundair onderwijs is in opleiding en zal niet functioneren als een werknemer in traditionele zin. De leerling zal, zeker in het begin, veel begeleiding en training nodig hebben.

Ondernemers delen hun ervaringen over duaal leren

Welke stappen om te starten met duaal leren?

Bekijk hier of er een duale opleiding in jouw sector bestaat én of deze door een SYNTRA of onderwijsinstelling in jouw regio wordt aangeboden.

  • Doe de aanvraag tot erkenning als leerwerkplek in het digitale loket voor ondernemingen. Bij vragen of problemen kan de helpdesk je ondersteunen.
  • Om erkend te worden als leerwerkplek moet je een mentor aanduiden. De mentor moet – in de meeste gevallen binnen de 3 tot 6 maanden na de erkenning als leerwerkplek, dit is per sector bepaald - ook een verplichte mentoropleiding volgen. Als de mentor al een soortgelijke opleiding heeft gevolgd is een vrijstelling soms mogelijk.
  • Je hoort binnen de 14 dagen of je erkenning is goedgekeurd. De erkenning is 5 jaar geldig. Voor elke opleiding én per vestiging van je bedrijf moet je een aparte erkenning aanvragen.

En dan: Leerling gezocht en gevonden

  • Ga op zoek naar een leerling. Een leerling kan direct contact opnemen of via SYNTRA of de onderwijsinstelling bij jouw onderneming terecht komen. Hou de informatie over de leerwerkplek up to date in het digitale loket. Zorg dat je een kennismakingsgesprek voert en een leerling kiest die past binnen je onderneming. Er is een maximum aantal leerlingen per mentor, dit is vastgesteld per sector. Per vestigingsplaats mag het aantal jongeren in opleiding ook niet meer bedragen dan het aantal werknemers. 
  • Voor elke opleiding is – in overleg met de sector - een standaardtraject uitgewerkt waarin de te leren competenties staan. Als de leerling start zal de trajectbegeleider samen met de mentor een individueel opleidingsplan opmaken op basis van dat standaardtraject en de specifieke mogelijkheden binnen de onderneming.
  • Sluit een overeenkomst met een SYNTRA of de onderwijsinstelling en de leerling. Het soort overeenkomst is afhankelijk van het aantal uren dat de leerling op de werkvloer moet zijn, en dat ligt vast per opleiding.

Er gelden verschillende sociale verplichtingen en regels rond bijvoorbeeld arbeidsduur en schoolvakanties. De verschillende regelgeving bij werkplekleren vind je hier

  • Zorg voor een goed onthaal en besteed voldoende tijd en aandacht aan de dagelijkse begeleiding en regelmatige evaluatie van de leerling. Regelmatig overleg met de trajectbegeleider is zeker aan te raden.

Wat zijn de kosten?

Het opleiden en begeleiden van de leerling brengt natuurlijk kosten met zich mee in de vorm van de inzet van mensen, middelen en tijd. Het takenpakket van de mentor zal aangepast (ingekort) moeten worden zodat er voor hem of haar voldoende tijd vrij komt voor de begeleiding.

Bij een Overeenkomst van Alternerende Opleiding (OAO) dien je ook een leervergoeding te betalen (deze is afhankelijk van het leerjaar). Verder wordt een vergoeding voor de kosten van woon-werkverkeer voorzien zoals dat ook voor de gewone werknemers gebeurt.

Wat zijn de financiële stimulansen?

Als je voldoet aan een aantal voorwaarden kom je in aanmerking voor:

  • De doelgroepvermindering mentors: vermindering van maximaal 800 euro per kwartaal op de patronale RSZ-bijdrage voor de mentor.
  • Stagebonus van 500 euro per leerling per schooljaar (750 euro voor een derde leerjaar)
  • Fiscaal voordeel
  • De doelgroepvermindering voor leerlingen in een alternerende opleiding
  • Indien je de leerling na afronding van de opleiding zou aannemen, dan kom je mogelijk in aanmerking voor de doelgroepvermindering voor jonge werknemers.

Voor deze stimulansen kun je een beroep doen op je sociaal secretariaat. Een up-to-date overzicht van de financiële stimulansen en meer informatie vind je hier.

(!) Vanaf september 2023 worden de financiële incentives in Vlaanderen hervormd en vereenvoudigd. 

In Brussel wordt er geen doelgroepvermindering mentors of stagebonus voorzien maar is er wel een mentorpremie – voor meer informatie over duaal leren in Brussel zie: Actiris.

Meer informatie?

Voor meer en de meest actuele informatie over duaal leren binnen de zelfstandige kleinhandel en de middelgrote levensmiddelenbedrijven verwijzen we je door naar onderstaande websites.

Als sectororganisatie bieden we veel sectorspecifieke informatie en ondersteuning aan.

Het sectoraal partnerschap, ondersteund door het Sociaal Fonds 201 en 202.01, staat oa. in voor het implementeren van duaal leren binnen de sector. Vragen hieromtrent? milan.chevrolet@sociaalfonds201.be 

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/03/2023

Leertijd en DBSO

Wat zijn leertijd en DBSO?

Leertijd en Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs (DBSO) zijn onderwijssystemen waarbij de leerling zowel op school als op de werkplek leert.

Het zijn onderwijssystemen bedoeld voor leerlingen die niet langer voldoen aan de voltijdse leerplicht en die liever op een meer praktijkgerichte manier willen leren.

Er zijn veel overeenkomsten tussen leertijd en DBSO. Beide systemen vallen onder het stelsel van leren en werken. Duaal leren is ook een alternerende opleiding, op dit moment bestaan deze verschillende onderwijssystemen naast elkaar.

Leertijd en DBSO worden ook in Brussel aangeboden.

Wie is de lerende?

Het zijn leerlingen vanaf 15 tot 25 jaar.

De leerlingen hebben vaak moeite met het klassieke voltijdse schoolsysteem - ze kunnen bijvoorbeeld moeilijk stilzitten, zich slecht concentreren op theorie of ze zijn simpelweg schoolmoe - maar dat wil niet zeggen dat ze leermoe zijn. Vaak zijn ze heel enthousiast om in de praktijk te leren.

  • Leertijd: de leerling volgt verplicht 4 dagen beroepsgerichte praktijkopleiding op de werkvloer en 1 dag theoretische vorming in een SYNTRA-campus.
  • DBSO: de leerling volgt 2 dagen les bij een Centrum voor Deeltijds Onderwijs (of Centrum voor Leren en Werken) én een gedeelte op de werkplek, of volgt een traject naar werk. Het streven is naar een minimum van 13u per week op de werkplek.

Wat kan je als ondernemer verwachten van leertijd en DBSO?

Je geeft jongeren die al doende een beroep willen leren de kans om in jouw bedrijf het vak onder de knie te krijgen.

Gemiddeld krijg je zo’n drie of vier dagen per week een leerling op je werkvloer. De leerling wordt begeleid door de mentor – dat kan jijzelf zijn of één van je medewerkers. 

Een leerling mee opleiden is niet gemakkelijk, hij of zij is niet voor niks in opleiding en zal niet functioneren als een werknemer in traditionele zin. Daarnaast kan het zijn dat de leerling moeite heeft met bijvoorbeeld concentratie of sociale contacten. De leerling zal, zeker in het begin, veel begeleiding en training nodig hebben.

Welke stappen om te starten met leertijd en DBSO?

Bekijk hier of er in jouw regio een Syntra-campus (voor leertijd) of Centrum voor Deeltijds Onderwijs/Centrum voor Leren en Werken (voor DBSO) zit en of zij opleidingen in jouw sector aanbieden. Neem contact op en bespreek de mogelijkheden.

  • Doe de aanvraag tot erkenning als leerwerkplek in het digitale loket voor ondernemingen. Bij vragen of problemen kan de helpdesk je ondersteunen.
  • Om erkend te worden als leerwerkplek moet je een mentor aanduiden. De mentor moet – in de meeste gevallen binnen de 3 tot 6 maanden na de erkenning als leerwerkplek, dit is per sector bepaald - ook een verplichte mentoropleiding volgen. Als de mentor al een soortgelijke opleiding heeft gevolgd is een vrijstelling soms mogelijk.

En dan: leerling gezocht en gevonden

  • De onderwijsinstelling zal een voorstel doen van een of meerdere leerlingen die bij jouw onderneming passen. Of het kan zijn dat een leerling zich zelf bij je meldt met de vraag voor een leerwerkplek. Zorg dat je een kennismakingsgesprek voert en een leerling kiest die past binnen je onderneming. Er is een maximum aantal leerlingen per mentor, dit is vastgesteld per sector. Per vestigingsplaats mag het aantal jongeren in opleiding ook niet meer bedragen dan het aantal werknemers.
  • Sluit een overeenkomst met de leerlingHet soort overeenkomst en de bijkomende sociale verplichtingen zijn afhankelijk van het onderwijssysteem en het aantal uren dat de leerling op de werkvloer dient te zijn. De onderwijsinstelling zal je hierin kunnen begeleiden, maar over het algemeen geldt:

In veruit de meeste gevallen zal een OAO worden afgesloten, maar een DA is ook mogelijk.

  • Zorg voor een goed onthaal en besteed voldoende tijd en aandacht aan de dagelijkse begeleiding van de leerling. Onderhoud regelmatig contact met de onderwijsinstelling.

Wat zijn de kosten?

Het opleiden en begeleiden van de leerling brengt natuurlijk kosten met zich mee in de vorm van de inzet van mensen, middelen en tijd. Het takenpakket van de mentor zal aangepast moeten worden zodat er voor hem of haar voldoende tijd vrijkomt voor de begeleiding.

Afhankelijk van de overeenkomst moet je ook een leervergoeding of loon betalen. De leervergoeding bij de Overeenkomst van alternerende opleiding (OAO) bedraagt maximaal 583,60 euro per maand.  Voor de Deeltijds arbeidsovereenkomst (DA) is de loonkost afhankelijk van de cao. Verder wordt een vergoeding voor de kosten van woonwerkverkeer voorzien zoals dat ook voor de gewone werknemers gebeurt.

Wat zijn de financiële stimulansen?

Als je voldoet aan een aantal voorwaarden kom je in aanmerking voor:

  • De doelgroepvermindering mentors: vermindering van maximaal 800 euro per kwartaal op de patronale RSZ-bijdrage voor de mentor.
  • Stagebonus van 500 euro per leerling per schooljaar (750 euro voor een derde leerjaar)
  • Fiscaal voordeel
  • De doelgroepvermindering voor leerlingen in een alternerende opleiding
  • Indien je de leerling na afronding van de opleiding zou aannemen, dan kom je mogelijk in aanmerking voor de doelgroepvermindering voor jonge werknemers.

Voor deze stimulansen kun je een beroep doen op je sociaal secretariaat. Een up-to-date overzicht van de financiële stimulansen en meer informatie vind je hier.

In Brussel wordt er geen doelgroepvermindering mentors of stagebonus voorzien maar is er wel een mentorpremie – voor meer informatie over leertijd en DBSO in Brussel zie: Actiris.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/03/2023

Graduaatsopleidingen

Wat zijn graduaatsopleidingen?

Graduaatsopleidingen zijn 2-jarige praktijkgerichte opleidingen binnen het hoger onderwijs, waar er minstens een derde van de opleiding ingevuld wordt door werkplekleren. Die invulling zal per opleiding en per hogeschool verschillen. Over het algemeen worden er:

  • In de eerste semesters met name gesimuleerde werkomgevingen, gastlessen en bedrijfsbezoeken voorzien - wat wij hier toelichten onder Overige vormen van samenwerking met opleidingsinstellingen.
  • In latere semesters – wanneer de graduaatsstudenten al wat kennis en vaardigheden hebben opgedaan - vaker stages georganiseerd.

De graduaatsopleidingen bevatten een beperktere theoretische leerstof ten opzichte van professionele bachelors. Ze zijn sterk gericht op het uitvoeren van praktische oplossingen en focussen op een beroep.

Vroeger werden graduaatsopleidingen HBO5 genoemd en veelal op Centra voor Volwassenonderwijs aangeboden.

 

Wie is de lerende?

Om te starten dient de lerende een diploma secundair onderwijs (of equivalent) te hebben behaald. De doelgroep van graduaatsopleidingen is heel breed. Vanwege het praktijkgerichte karakter spreken ze verschillende mensen aan, bijvoorbeeld:

  • Jongeren die net het secundair onderwijs hebben afgerond en bewust kiezen voor een praktijkgerichte vervolgopleiding.
  • Studenten die voor een praktijkgerichte opleiding met een sterke connectie met het werkveld gaan.
  • Werkzoekenden die zich door een graduaatsopleiding willen kwalificeren voor een baan.
  • Volwassenen die in een andere sector willen gaan werken en zich via de graduaatsopleiding herscholen.

De graduaatsstudent kan dus een jongere zijn die recent van het secundair onderwijs komt maar ook een volwassene die al werkervaring heeft.

Wat kan je als ondernemer verwachten van graduaatsopleidingen?

Als ondernemer kun je op verschillende manieren meedoen aan het deel werkplekleren bij een graduaatsopleiding.

Zoals gezegd kan een graduaatsstudent iemand zijn die nog maar pas van het secundair onderwijs af is of een volwassene die al werkervaring heeft. Graduaatsopleidingen zijn zeer praktijkgericht, je kunt dus verwachten dat de lerende een overeenkomende houding zal hebben. Maar – zoals altijd bij werkplekleren – de lerende is geen standaard werknemer maar iemand in opleiding die begeleiding nodig heeft.

Verwacht dus zeker: enthousiaste reacties, verrassende vragen en een inkijkje in het arbeidspotentieel van morgen.

Welke stappen om te starten?

Bekijk of er een hogeschool in jouw regio is die graduaatsopleidingen aanbiedt in jouw sector. Neem contact op met de hogeschool en bespreek de mogelijkheden. Vaak is er een pagina op de website 'voor bedrijven' of 'samenwerking met het onderwijs'.

Er is geen vereiste van een mentoropleiding.

Afhankelijk van de vorm van werkplekleren sluit je een overeenkomst af met de hogeschool en/of een graduaatsstudent.

Wat zijn de kosten?

De kosten zijn afhankelijk van de vorm van werkplekleren. Over het algemeen kost de begeleiding van de lerende tijd. Ook het voorbereiden van een bedrijfsbezoek, gastles of het stellen van een opdracht kosten tijd. 

Wat zijn de financiële stimulansen?

Er zijn geen financiële stimulansen voor ondernemers die meedoen aan het deel werkplekleren bij een graduaatsopleiding.

Je zult door de samenwerking met de hogeschool wel de algemene voordelen ervaren: zoals een uitbreiding van je netwerk en naamsbekendheid, het kunnen binnenhalen van talent en eventueel besparingen op rekruteringskosten. 

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/03/2023

Regelgeving bij werkplekleren

Voor de verschillende vormen van werkplekleren gelden verschillende regelgevende kaders en sociale verplichtingen. De onderwijsinstelling waar je mee samenwerkt gaat je in deze zaken kunnen adviseren.

Alternerende opleidingen

Het Departement Werk en Sociale Economie voorziet handige infofiches voor ondernemingen over verschillende thema’s bij alternerende opleidingen (duaal leren, leertijd en DBSO). Deze gaan onder andere over de leervergoeding, vakantieregeling, maar ook over arbeidsongeschiktheid, schorsing en beëindiging van een overeenkomst.

Hier voorzien we een overzicht per overeenkomst met de belangrijkste verplichtingen en links naar meer informatie.

Overeenkomst van Alternerende Opleiding (OAO) Stageovereenkomst Alternerende Opleiding (SAO) Deeltijds Arbeidsovereenkomst (DA)
Welk onderwijssysteem? De OAO kan van toepassing zijn bij opleidingen in duaal leren, en in Leertijd en DBSO. De SAO is enkel van toepassing bij opleidingen in het duaal leren. De DA is met name van toepassing bij opleidingen in DBSO, en bij de Leertijd in mindere mate. Ook bij duaal leren in de social profit is een DA mogelijk.
Leervergoeding of loon? Er geldt een leervergoeding van min 567,00 euro tot max 674,50 euro per maand. De SAO is onbezoldigd. Loon is volgens de CAO en enkel voor de opleidingsuren op de werkplek.
Uren op de werkplek (gemiddeld) ≥20 uur per week

Voor Leertijd en DBSO:

  • 20u per week

Voor alle drie de onderwijssystemen:

  • ≥20u per week in de social profit
Sociale verplichtingen Dimona-aangifte en kwartaalaangifte RSZ (DmfA) Arbeidsongevallenverzekering Dienst voor preventie en bescherming op het werk (C6 gezondheidsbeoordeling, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz.) Sociale documenten: Arbeidsreglement, loonfiches en belastingfiche 281.10 Woonwerkverkeer: dezelfde tussenkomst als voor gewone werknemers Sociale verplichtingen bij de OAO. Verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid Dienst voor preventie en bescherming op het werk (risicoanalyse, gezondheidsbeoordeling conform codex welzijn op het werk, boek X, jongeren op het werk, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz.) Sociale documenten: arbeidsreglement Sociale verplichtingen bij de SAO. Dimona-aangifte en kwartaalaangifte RSZ (DmfA) Arbeidsongevallenverzekering Dienst voor preventie en bescherming op het werk (risicoanalyse, gezondheidsbeoordeling, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz.) Sociale documenten: arbeidsreglement, loonfiches en belastingfiche 281.10 Woonwerkverkeer: dezelfde tussenkomst als voor gewone werknemers
Arbeidswetgeving De arbeidswetgeving is van toepassing met extra aandacht voor jeugdige werknemers. Voor De arbeidswetgeving is van toepassing met extra aandacht voor jeugdige werknemers. Voor De arbeidswetgeving is van toepassing met extra aandacht voor jeugdige werknemers. Voor
Vakantiedagen Schoolvakantieregeling: schoolvakanties (onbetaald) vrijaf m.u.v. betaalde vakantiedagen Afwijkingen op schoolvakantieregeling mogelijk mits leeropportuniteit en recuperatie (m.u.v. bepaalde sectorale afwijkingen) Opgebouwde betaalde vakantiedagen (meestal op basis van de gepresteerde dagen in het vorige kalenderjaar, max. +/-15 dagen per kalenderjaar) worden enkel opgenomen in de schoolvakanties Vakantieregeling OAO Schoolvakantieregeling Afwijkingen op schoolvakantieregeling mogelijk mits leeropportuniteit en recuperatie. Vakantieregeling SAO Betaalde vakantiedagen op basis van gepresteerde dagen in het vorige kalenderjaar.

Stages en overige vormen van samenwerking met opleidingsinstellingen

De belangrijkste bron hier is de Omzendbrief Leerlingenstages, observatieactiviteiten en praktijklessen van Onderwijs Vlaanderen. Deze geeft informatie over welzijnswetgeving, arbeidswetgeving en aansprakelijkheid - gecategoriseerd voor stages, bedrijfsbezoeken (observatieactiviteiten) en praktijklessen.

We lichten de meest relevante wetgeving kort toe:

  • RSZ

Onbezoldigde stages zijn niet onderworpen aan de RSZ. Maar er moet voor de stagiairs wel een Dimona met een nieuw gecreëerd type "STG" uitgevoerd worden. Het gaat om een verrijkte Dimona waarbij een aantal extra gegevens moeten meegegeven worden. Uitgebreide informatie vind je op de website van de FOD Sociale Zekerheid

  • Welzijn

Jij als stagegever moet een risicoanalyse maken en bijbehorende preventiemaatregelen nemen. Als er gezondheidstoezicht nodig is, moet je de stagiair en de onderwijsinstelling een werkpostfiche bezorgen.

  • Arbeidswetgeving

Voor de arbeidswetgeving zijn stagiairs te beschouwen als gelijkgestelde werknemers. De arbeidswetgeving is van toepassing met extra aandacht voor jeugdige werknemers.

Het arbeidsreglement en de CAO gelden voor zover de bepalingen relevant zijn – dus bijvoorbeeld wél met betrekking tot beschermingsmaatregelen, maar niet tot loon (aangezien de stages onbetaald zijn).

Voor <18 gelden specifieke regels rond arbeidsduur, overwerk, werken op feestdagen en nachtarbeid. Voor 18+ geldt de gewone arbeidswetgeving

  • Aansprakelijkheid en arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid van een stagiair is gelijk aan die van een gewone werknemer. De werkgever is aansprakelijk voor de fouten van zijn werknemers, en daarom sta je als werkgever in voor de schade die een stagiair veroorzaakt. Bij opzet, een zware fout en veel voorkomende lichte fout kan je de schade verhalen op de stagiair door een regresvordering.

De onderwijsinstelling is wettelijk verplicht om een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten voor zijn stagiairs, en staat dus in voor de kosten van lichamelijk letsel op of op weg naar de stageplaats.

Overige vormen van samenwerking met opleidingsinstellingen

Voor de overige vormen zijn enkel een aantal punten van de welzijnswetgeving en aansprakelijkheid uit de Omzendbrief Leerlingenstages, observatieactiviteiten en praktijklessen van Onderwijs Vlaanderen relevant voor die vormen waarbij je lerenden op je werkvloer ontvangt.

Bedrijfsbezoek (observatieactiviteit)

  • Welzijnswetgeving: De leerlingen/studenten/cursisten en de begeleidende leraren/docenten zijn bezoekers.  Dat betekent dat ze de instructies van de onderneming moeten volgen en het bezoekersreglement naleven. Op basis van je standaard risicoanalyse zullen de lerenden bijvoorbeeld de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten dragen die je aan bezoekers ter beschikking stelt. Daarnaast moet je ze informeren over de risico’s in het bedrijf en over de noodprocedures en evacuatiewegen.

  • AansprakelijkheidJe bent aansprakelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door de infrastructuur van je onderneming - of door zaken die aan de bezoekende leerlingen of leraren worden ter beschikking gesteld (bijvoorbeeld als je geen of gebrekkige persoonlijke beschermingsmiddelen aanbiedt terwijl die verplicht zijn).

Praktijklessen op locatie

Hierbij ligt de verantwoordelijkheid met name bij de onderwijsinstellingen. Zij zullen waarschijnlijk een beroep doen op je risicoanalyse. De onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor het geven van de les op locatie, maar die kan ook door de ondernemer of een medewerker worden gegeven.

  • WelzijnswetgevingDe leerlingen/studenten/cursisten die op locatie een praktijkles gaan volgen vallen onder de welzijnswetgeving. De onderwijsinstelling zal daarvoor over een risicoanalyse moeten beschikken. Hiervoor zullen ze meestal gebruik maken van de risicoanalyse van het bedrijf. De onderwijsinstelling is er verantwoordelijk voor dat de preventiemaatregelen worden genomen, zoals de verplichting voor de leerlingen om persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen.
  • AansprakelijkheidDe aansprakelijkheid is afhankelijk van de specifieke aanwezigheid en betrokkenheid van het personeel van de onderwijsinstelling, voor instructie en toezicht. Samengevat is het zo dat degene die de les geeft en het toezicht op de lerenden uitoefent aansprakelijk is. Dus als jij of je medewerkers de les geven, draag jij de aansprakelijkheid.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 10/08/2023

Nuttig voor jou