Sinds 1 juni 2018 is het ook voor ondernemers mogelijk om een zogenaamde "class action" of groepsvordering in te dienen. Vroeger was die mogelijkheid enkel voorbehouden aan consumenten. Als gevolg van die uitbreiding wordt het nu ook voor ondernemingen mogelijk om zich bij bepaalde vormen van massaschade te groeperen en gezamenlijk één gerechtelijke procedure te voeren..
Ze hoeven dan dus niet meer elk afzonderlijk naar de rechtbank te stappen.
De wet voorziet 3 voorwaarden:
De procedure staat bovendien enkel open voor KMO’s volgens de Europese definitie:
Ondernemingen die niet aan deze voorwaarden voldoen, kunnen niet toetreden tot de "groep".
De vordering tot collectief herstel kent een eigen procedure:
De procedure verloopt in 4 fasen:
1) De ontvankelijkheid:
De rechter beslist binnen de 2 maanden na het indienen van het verzoekschrift over de ontvankelijkheid, over de vraag of de procedure via ‘opt-in’ dan wel ‘opt-out’ wordt gevoerd, en over de termijn binnen dewelke de ondernemers hun keuze moeten aangeven4. Deze beslissing wordt vervolgens gepubliceerd in het Staatsblad en op de website van de FOD Economie. De rechter kan ook aanvullende bekendmakingsformaliteiten opleggen.
2) Onderhandelingsfase:
De wet legt een verplichte onderhandelingsfase op, waarin de partijen een minnelijke regeling moeten proberen af te spreken. Partijen kunnen trouwens op elk moment tijdens de procedure een minnelijke regeling afspreken, en kunnen zelfs de procedure gebruiken om een vooraf afgesloten akkoord te laten homologeren. De onderhandelingsfase begint wanneer de termijn voor de groepsleden om in of uit de Groep te stappen is verstreken, en bedraagt minimaal drie en maximaal zes maanden5. Belangrijk: Het sluiten van een akkoord tot collectief herstel houdt geen erkenning in van aansprakelijkheid of schuld van de verweerder.
3) Gegrondheidsfase:
Indien geen minnelijk akkoord kan worden bereikt, zal de rechter zelf een beslissing nemen. Hij kan uitvoering in natura opleggen, of een schadevergoeding voorzien. Indien een schadevergoeding wordt voorzien, moet die vergoeding beperkt blijven tot wat noodzakelijk is om de schade te vergoeden. De vergoeding mag dus niet dermate hoog zijn dat ze eigenlijk meer een boete is dan een vergoeding van de geleden schade. De rechter kan kiezen om een bedrag te voorzien per gedupeerde die zich aanmeldt, of een globaal bedrag dat vervolgens moet verdeeld worden over de gedupeerde die zich aanmelden;
4) De uitvoeringsfase:
Zowel wanneer een minnelijk akkoord wordt bereikt, als wanneer de rechter zelf een beslissing neemt, zal een schadeafwikkelaar worden aangesteld, die de beslissing moet uitvoeren, de leden van de groep moet vergoeden, … . In het geval van een ‘opt-out’ – systeem moet de rechter een termijn bepalen binnen dewelke de groepsleden zich tot de griffie moeten richten om individueel herstel te krijgen. De schadeafwikkelaar moet vervolgens elke drie maanden verslag uitbrengen aan de rechter over de stand van zaken van de uitbetaling.
Indien een restsaldo overblijft nadat iedereen werd vergoed, kan de rechter ervoor kiezen om:
Partijen kunnen ook zelf een afspraak maken over wat er dient te gebeuren met een eventueel restsaldo.
.
Voor andere nuttige ondernemersinfo
raadpleeg hier het UNIZO Kennisnet:
geef je zoekterm in of zoek per thema
of trefwoord in onze databank.
Of contacteer UNIZO Ondernemerslijn voor
een persoonlijk eerstelijns advies of een
nuttig contact.
Ons adviesteam staat voor je klaar!