Deze week liep het loonoverleg tussen vakbonden en werkgevers op de klippen. De vakbonden trokken de stekker eruit.  De bal ligt nu in het kamp van de regering. Waarom? Niet alleen omdat de loonwet dat voorziet, maar vooral omdat de regering dat zelf zo garandeerde. Het overleg herstartte immers twee weken geleden op basis van een “Startnota” van de regering. Daarin garandeerde de regering dat – indien er geen akkoord zou zijn over een eenmalige premie – de regering zelf de maximale loonnorm op 0,4% zou vastleggen. Zonder meer. Ondertussen gingen we als werkgevers akkoord met de verhoging van de uitkeringen (zoals voorzien in de Startnota) en waren we bereid te kijken naar een éénmalige premie in bedrijven waar het ondanks de crisis toch goed ging. Toch braken de vakbonden het overleg op. Dus ga je er als vertrouwensvolle burger nu van uit dat de regering zal uitvoeren wat ze aankondigde?

Maar het hek is ondertussen van de dam. Plots slaat de 1 mei-koorts overal toe en eisen socialistische en groene kopstukken allerlei compensaties. Zelfs de Minister van Werk – de onpartijdige scheidsrechter in dit geheel? – kiest partij. De pijlen worden onder meer gericht op het verhogen van de minimumlonen. In deze tijden waarin vele mensen het financieel moeilijk hebben, moeten de minimumlonen daarom verhoogd worden. Lijkt dit vanzelfsprekend?  Wel dat is het niet. Het zal zelfs tot exact het omgekeerde leiden.

Zijn er dan geen mensen die in financiële problemen zitten? Zeker wel. Het jobverlies in ons land bleef voorlopig zeer beperkt, maar honderdduizenden zaten wel in tijdelijke werkloosheid en leden dus inkomensverlies. Maar de mensen in tijdelijke werkloosheid werken niet in bedrijven waar het goed ging, maar net in die bedrijven die vaak tot op de dag van vandaag sterkt gehinderd of gesloten zijn. Weet u wie trouwens nog veel meer inkomensverlies leed? Meer dan een kwart van de zelfstandigen verloren vorig jaar 30% of meer van hun inkomen, tegenover 7% bij de werknemers. Uiteraard gebeurde dit vooral in de zwaarst getroffen sectoren. Net daar waar een groot aandeel werkenden aan een minimumloon zich bevinden.

Is er een groot probleem met de hoogte van ons minimumloon? Niet echt. Welke berekening men ook gebruikt (in absolute cijfers of in koopkrachtpariteit), België zit met zijn interprofessioneel minimumloon steeds in de top 5 van Europa.  Bovendien wijzigt ons minimumloon snel. In 2021 bedraagt een minimumloon voor een 18-jarige 1.625,72 euro, waarop bijna geen belastingen of bijdragen betaald moeten worden. Dit loon stijgt echter snel op 19 en 20 jaar en met zes maanden anciënniteit tot respectievelijk 1.668,68 en 1.688,03 euro. Met die twee hogere bedragen stijgen we verder in de Europese pikorde.

Een tweede belangrijke vraag is: wie werkt er in ons land aan het minimumloon? Op zich niet zoveel mensen. Volgens Eurostat verdienden in 2017 ongeveer 2,5% van de werknemers niet meer dan 110% van het minimumloon. Opnieuw zitten we fel onder het Europese gemiddelde van 9%. Je zou kunnen argumenteren dat een verhoging dan ook niet veel kwaad kan. Het gaat immers maar om 2,5% van de werkende bevolking. Maar dat is net de enorme misvatting. Ten eerste leidt een verhoging van het minimumloon tot een grotere stijging van de loonkosten. Voor lage lonen zijn er immers allerlei systemen van lastenverlaging. Bij de werknemers stijgen deze mee met het loon, maar niet bij de werkgevers. Een stijging van het minimumloon doet dus de loonkost meer stijgen. In 2019 berekende UNIZO dat een stijging van het minimumloon met 1,1% zou leiden tot een kostenstijging met 1,35%.  Een stijging met 0,4% - om maar een willekeurig bedrag te nemen – zou leiden tot een stijging van 0,49% van de kosten. Een tweede reden waarom het een misvatting is dat een stijging van de minimumlonen geen kwaad kan, is wààr deze lonen verdiend worden. Uiteraard werkt men niet in de chemie of IT aan minimumlonen. Deze worden betaald in sectoren met een zeer lage arbeidsproductiviteit. Een uur arbeid brengt weinig op, dus mag dat uur ook niet veel kosten. Een werkgever betaalt geen minimumloon uit gierigheid, maar omdat het economisch niet rendabel is om een hoger loon toe te kennen. Het gaat om kortgeschoolde jobs die arbeidsintensief, maar weinig productief zijn. De werkgever houdt er met andere woorden zelf weinig aan over. Bovendien is niet alleen de job weinig rendabel, maar zal de werknemer zelf ook nog eens tewerkgesteld zijn in een onderneming of sector die het niet breed heeft. We vinden deze lonen vooral terug in sectoren als de zelfstandige kleinhandel, de landbouw, de taxisector, de socio-culturele sector, de toeristische sector,… En laat dit nu bijna allen sectoren zijn die in de huidige crisis het zwaarste geraakt zijn.  Gemiddeld vroegen werkgevers uit deze sectoren maandelijks ook meer tijdelijke werkloosheid aan.

Gaat u even mee in de redenering? In een zwaar geraakte sector beslist men om zelfs geen loonsverhoging van 0,4% door te voeren. De vakbonden gaven al verschillende malen aan dat ze dat zelfs niet zouden vragen. Wel, als je dan tegelijkertijd het minimumloon substantieel verhoogt, dan zullen de meest kwetsbare jobs in de meest kwetsbare sectoren met méér dan 0,4% gaan stijgen. Gevolg? Deze jobs zullen verdwijnen.

Daar heb je ze weer: werkgevers die ermee dreigen dat er jobs gaan sneuvelen. Geloof me vrij: als er één economische wet is die niet gecontesteerd wordt, is het dat loonstijgingen op jobs met zeer lage productiviteit jobvernietigend werken. Taxi’s die duurder worden, worden niet langer genomen. In toeristische attracties kan men meer gaan werken met elektronische ticketing in plaats van met een kassa en kan er wat minder begeleidend volk rondlopen. Of mag ik de getuigenis vertellen van een kleine superette die niemand vond om de vers-toog in de winkel te bedienen? Wat doe je wanneer je een hoger loon moet betalen dan je met een vers-toog kan terugverdienen? De vers-toog bestaat niet meer.

Is er dan helemaal niets mogelijk? Is er dan geen enkele reden om over het minimumloon te praten? Er is inderdaad één reden: de minimumlonen zijn in ons land sinds 2008 alleen aan de index aangepast, niet aan de andere loonstijgingen. Daarom hebben de werkgevers twee jaar geleden aanvaard om iets aan de minimumlonen te doen. We deden dat in twee stappen. Ten eerste mochten de minimumlonen gelijk stijgen met de andere lonen, namelijk met 1,1%. Ten tweede gingen we in de Nationale Arbeidsraad bekijken hoe we de minimumlonen verder konden aanpassen, maar met een volledige compensatie van de kosten voor de werkgever. Dat laatste was belangrijk, net om jobvernietiging tegen te gaan. De akkoorden voor deze twee verhogingen lagen klaar, maar zijn toch niet uitgevoerd. Weet u waarom? Omdat het ABVV, de socialistische vakbond die aanstaande 1 mei alle duivels gaat loslaten, niet akkoord ging. Tot slot zou je kunnen zeggen dat we de aanpassingen van 2019 dan nu toch zouden kunnen doorvoeren? Wel dan eindigen waar we begonnen zijn: in 2019 is onze economie niet met 6,3% achteruitgeboerd, vooral in die sectoren waar ook minimumlonen worden betaald. Deze daling van de economische activiteit is de sterkste sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en is meer dan driemaal ingrijpender dan die tijdens de Grote Recessie (-2,0%) van 2009.

UNIZO kan alleen maar oproepen tot wijsheid en koelbloedigheid. Nu minimumlonen verhogen leidt tot jobvernietiging in die ondernemingen waar de crisis het hardst is binnengekomen. En waar ook de zelfstandigen zitten die nog meer inkomen verloren dan werknemers.

Laat 1 mei u niet verblinden.

Danny Van Assche
Gedelegeerd bestuurder UNIZO