Brussel, 8 december 2021 - Vandaag ontving de Commissie Economie van het Brussels Parlement UNIZO, UCM en Hub.brussels, vergezeld van vijf ondernemers, voor een gesprek over ondernemerschap en veerkracht in tijden van crisis. De ondernemers getuigden vanuit hun praktijk over de moeilijkheden die ze ontmoetten tijdens de huidige crisis, de verwachtingen ten aanzien van de overheid en de oplossingen die ze zelf realiseerden.

De parlementsleden waren sterk onder de indruk van de persoonlijke getuigenissen van de ondernemers. Ze werden stil en nederig van de persoonlijke risico’s en opofferingen van de ondernemers in de voorbije periode. Sommigen excuseerden zich voor de Brusselse overheid als die in gebreke bleef om hen te ondersteunen. Geen twee ondernemers reageerden op dezelfde manier op deze crisis, maar de getuigenissen legden vooral de nadruk op het benaderen van nieuwe klanten of bestaande klanten aanspreken op een andere manier, onder meer digitaal, het vinden van nieuwe inkomsten via tijdelijk werk in een andere sector, het versterken van hun interne organisatie, het proberen creëren van werk voor het personeel, het eigen spaargeld aanspreken en plannen en verwachtingen opbergen, enzovoort.

Aandachtspunten voor de toekomst van de Brusselse economie

Ter afsluiting van de commissievergadering vatten UCM Bruxelles en UNIZO Brussel de verzuchtingen van de ondernemers samen in een aantal aandachtspunten voor de toekomst van de Brusselse economie. Daarbij kwam eerst de nood aan de structurele versterking van Finance.brussels ter sprake. De proxi-lening zag eindelijk het levenslicht, het Brussels Waarborgfonds werd versterkt, zowel wat de middelen betreft, als wat de werking betreft via de automatische toekenning van de waarborgen. Ook de mogelijkheid voor achtergestelde leningen aan de Brusselse bedrijven werd uitgebreid. Het grote voordeel van Finance.brussels is dat ze de steunaanvragen individueel kan evalueren en er zodoende voor zorgen dat de middelen terecht komen bij de bedrijven die ze het hardst nodig hebben én die het perspectief op relance voldoende in het vooruitzicht stellen. Deze individuele beoordeling van steunaanvragen behoort echter niet tot de mogelijkheden van de Administratie Economie en Werkgelegenheid. Ook het in aanmerking nemen van bvb de zone (centrum, europese wijk) bleek juridisch gecompliceerd. Nochtans heeft deze Administratie zich van haar meest ‘lenige’ kant laten zien, waarvoor ze alle lof verdiend. Ondanks een kleine ploeg, moest ze verschillende steunmaatregelen in praktijk uitwerken. Het leidde enerzijds tot langere wachttijden – mogelijks voor sommige te lang/laat - alvorens een steunmaatregel effectief van kracht was, maar zorgde anderzijds voor een onmiddellijke uitbetaling na de indiening van het aanvraagdossier. Maar in geval het virus de Brusselse economie blijft gijzelen, zal dit steunmechanisme toch fundamenteel verfijnd moeten worden.

Grootste uitdagingen zijn een performante stadsmarketing én een inclusieve ecologische transitie

De parlementsleden wilden een antwoord op de vraag wat het Gewest beter kan doen en hoe de veerkracht van de Brusselse ondernemers kan versterkt worden. Voor UNIZO en UCM zijn er twee belangrijke uitdagingen : een performante stadsmarketing én een inclusieve ecologische transitie met respect voor de huidige omstandigheden van de ondernemers. In de laatste bevraging van de Brusselse Barometer (www.barometervoorzelfstandigen.brussels ) werd een vraag gesteld naar de impact van telewerk voor de Brusselse KMO’s en zelfstandigen. 41% van de ondernemers geeft aan dat er binnen hun organisatie meer telewerk zal zijn, dan voorheen. 60% gaf voor de crisis aan van geen telewerk te doen, nu slechts 40%. En voor 60% van de ondernemers heeft het telewerk van de andere bedrijven een impact op hun eigen onderneming. Dit vertaalt zich onder andere in omzetdaling, een daling van het aantal klanten en problemen met leveranciers.

Het wordt voor Brussel dus een belangrijke uitdaging om op zoek te gaan naar ‘andere’ bezoekers, in plaats van pendelaars, expats of internationale bezoekers, maar ook naar ‘andere’ redenen om naar Brussel te komen.  Eén van de meest voor de hand liggende zaken is het sterker promoten van Brussel dé shoppingbestemming van België. Voor UNIZO ontbreekt het daar aan een globaal plan, ondanks het aanwezige potentieel. Een performante stadsmarketing is niet enkel gericht op shopping. Een evenementenbeleid van Brussel is weliswaar creatief en volgehouden, maar het economisch multiplicatoreffect wordt nogal eenzijdig gemonitord : hoe meer bezoekers, hoe beter. Het cultureel aanbod is redelijk gemakkelijk leesbaar, maar momenteel nog gefnuikt in zijn potentieel. En dan is er nog de aantrekking van de ondernemers. In de cijfers van het aantal starters is het niet dramatisch, maar het internationaal karakter binnen de groep van starters valt op. Mogelijks zal dit ook geimpacteerd worden en dus daar gaan we nieuwe types van ondernemers en ondernemingen moeten aantrekken, door de nadruk te leggen op de troeven van de stad en het Gewest.

Maar ook mobiliteit en bereikbaarheid zijn cruciaal, niet alleen in de feiten, maar ook in de communicatie. Een autovriendelijk discours heeft geen aanzuigeffect als ook de alternatieven zichtbaar zijn. Een selectieve aankondigingspolitiek van initiatieven om het autogebruik te ontmoedigen, heeft een nefaste invloed op de bezoekersaantallen in de stad, als niet tegelijkertijd de voordelen van de alternatieven worden vermeld.

“Verkondigen dat het 10€ kost per uur om te parkeren is gelijk aan zeggen dat enkel ondergronds parkeren mogelijk is voor bezoekers en dat die tarieven variëren van 2,8€ per uur tot 5€ voor een avond. Maar de boodschap komt helemaal anders binnen. Idem voor bijvoorbeeld de heraanleg van de A12, met de nadruk op het terugbrengen naar één rijstrook. Waarom niet het accent leggen op de ontsluiting van wat de ‘grootste overstapparking’ van het land kan worden aan Parking C ?” zegt Anton Van Assche, coördinator werking UNIZO Brussel.

Opportuniteit om economie te verduurzamen

Bij het begin van de coronacrisis heeft UNIZO, tijdens de werkzaamheden van de bijzondere parlementaire Covid 19 -commissie begin 2021, de opportuniteit van de verduurzaming van de economie, benadrukt. UNIZO en UCM geloven dat een crisis een opportuniteit kan zijn, of minstens een versnelling van een gewenste evolutie. Een duurzamere economie is zo’n opportuniteit. Maar UNIZO en UCM stellen wel vast dat alleen gezonde ondernemers een rol kunnen opnemen in de economische transitie. Dit betekent enerzijds dat we permanent aandacht moeten hebben voor de gezondheid van onze ondernemers. Dat vertaalt zich in het verder uitbouwen van een aanbod van individuele begeleiding en sensibilisering over het belang van deze externe ondersteuning. Daarvoor hebben we alle partners nodig, privé en publiek, om een gedifferentieerd aanbod te verzekeren, waarin elke ondernemer zijn gading vindt. Alleen zo kunnen we de Brusselse ondernemer alert houden voor externe evoluties en de kansen die er liggen in de transitie. Zo wordt die transitie inclusief en niet voorbehouden voor een kleine groep ondernemers die all the way kunnen gaan. In de huidige omstandigheden, bovendien, snijden veel ondernemers nog steeds maximaal in de vaste kosten, eerder dan investeringsreserves te kunnen aanspreken.

“Bij wijze van voorbeeld – de deelname aan de transitie van een ondernemer, en de ondersteuning ervan door de overheid, moet zich niet beperken tot diegene die alle bestelwagen op diesel vervangt door cargofietsen, maar tot alle ondernemers die 5% of 10% van hun leveringen per cargofiets willen doen. Want dat levert ook voor de stad wellicht meer winst op.” zegt Anton Van Assche

UNIZO en UCM herhaalden nog het algemeen belang van een goed ondernemersklimaat, omwille van de cruciale rol die de Brusselse ondernemers spelen in de aantrekkingskracht en de leefbaarheid van de stad. UNIZO en UCM stellen dat als de stad goed is voor de ondernemers, de ondernemers ook goed zijn voor de stad.

Je kan de volledige opname van de zitting hier bekijken. De getuigenissen van de ondernemers komen aan het begin van de zitting. De tussenkomsten van UCM en UNIZO aan het einde van de opname.