De vakbonden manifesteerden nog maar eens tegen de zogenaamde “loonwet”.  Deze wet uit 1996 moet ervoor zorgen dat de loonevolutie in ons land gelijke tred houdt met de ons omringende landen.  Vakbonden zien in deze wet echter een beperking op de vrije loononderhandelingen.  Ze willen er dus van af. Maar ze hebben ongelijk (u wist dat ik dat ging zeggen).

Waarom is die loonwet  belangrijk?  België is een erg open economie, die erg afhankelijk is van internationale handel.  Wanneer onze loonkosten sneller stijgen dan die bij onze belangrijkste handelspartners, prijzen we onszelf eenvoudigweg uit de markt.  Bovendien gebeurt dat nu niet meer alleen in de klassieke exportsectoren.  Door de snelle groei van e-commerce speelt de concurrentie even fel op retail en dienstensectoren, die vroeger relatief immuun waren voor internationale concurrentie. 

Door de versnellende inflatie op dit ogenblik wordt het belang van de loonwet nog duidelijker dan anders. In november haalden we de hoogste inflatie sinds 2008.  De prijzen stegen gemiddeld met 5,64% op jaarbasis.  Door het systeem van de automatische loonindexering in ons land zorgt deze inflatie snel voor een aanpassing van de lonen.  In het grootste paritair comité (dat van de bedienden) voorzien ze nu al een loonaanpassing in januari van 3,5% (en still counting).  Dit is een pak meer dan de loonwet voorzag.  Is die loonwet dan inderdaad niet zo nuttig?  Absoluut wel.

Even de theorie opfrissen.  De loonwet voorziet dat de maximale loonstijging over twee jaar afhankelijk wordt gemaakt van de verwachte loonstijgingen in Nederland, Duitsland en Frankrijk.  Deze verwachte loonstijgingen worden vervolgens verrekend met de verwachte indexatie (want die krijg je in België vanzelf).  Vervolgens voorziet de loonwet dat er bij een eventuele foute inschatting in de vorige periode, een correctie wordt doorgevoerd.  En dit maakt de loonwet zo goed: of je nu de lonen te veel of te weinig deed stijgen, dat is niet zo’n ramp.  In de volgende periode wordt het overschot of het tekort gewoon in rekening gebracht.  Daarop wordt vervolgens een veiligheidsmarge van 0,5% toegepast.  Voor 2021-2022 betekent dit concreet dat de verwachte loonstijging in de buurlanden (3,65%) werd verminderd met de verwachte inflatie (2,85%).  Een overschot van de vorige periode werd erbij geteld (0,07%) en vervolgens geeft de veiligheidsmarge (0,5%) het eindresultaat: de lonen mochten maximaal stijgen met 0,4%.

Herinnert u zich nog hoe furieus de vakbonden reageerden?  Deze 0,4% was “een belediging” van de werknemer, zelfs na het coronajaar.  Ze weigerden de loonwet toe te passen.  De veiligheidsmarge moest er minstens uit.  De lonen moesten minstens met 1% bovenop de index vooruit kunnen gaan , en liefst méér.  Het gevolg is geschiedenis.  De sociale partners bereikten geen akkoord; de regering moest het oplossen.  Godzijdank was er de loonwet.  De regering kon niet anders dan de wet toepassen.

Godzijdank, want anders was ons probleem van vandaag nog veel groter geweest.  De inflatie blijkt nu bovendien ernstig onderschat te zijn.  In plaats van de 2,8% over twee jaar, zitten we nu al aan meer dan 3% op één jaar.  De lonen stijgen dus sowieso veel sneller dan voorzien.  Moesten we in het begin van het jaar geen loonwet hebben gehad, dan was dit probleem nog veel groter geweest. 

Vele bedrijven staan stilaan voor een gigantische uitdaging.  Deze stijgende lonen moeten doorgerekend kunnen worden in de prijzen.  Maar dat lukt niet altijd.  Vele bedrijven zijn immers afhankelijk van lange termijncontracten die niet zomaar heronderhandeld kunnen worden.  Ingediende offertes kunnen niet meer aangepast worden.  Of nog lastiger: de consument wil geen hogere prijzen neertellen en internationaal zoekt men andere markten op.  Bovendien speelt de onderliggende reden van de stijgende inflatie de bedrijven ook rechtstreeks parten.  De inflatie steeg vooral door stijgende energieprijzen en door stijgende transportkosten.  Die stijgende kosten treffen de bedrijven ook rechtstreeks.  De signalen die we bij UNIZO daarover opvangen zijn allesbehalve geruststellend.

En opnieuw kunnen we zeggen: godzijdank is er de loonwet.  Want als onze lonen het komende jaar veel sneller gaan stijgen dan in onze buurlanden, dan kan daarop gecorrigeerd worden in de volgende loononderhandelingen.  Zo voorziet de loonwet het: wat teveel (of te weinig) werd gegeven, wordt in de volgende periode gecompenseerd.  Maar die loonwet willen de vakbonden dus kwijt.  En ze willen die kwijt om maar één enkele reden: om meer loonstijgingen te kunnen onderhandelen.  In de huidige omstandigheden zou dit nefast zijn voor onze bedrijven.  Vrije loononderhandelingen zouden opnieuw leiden tot een enorme loonkosthandicap voor ons land.  Via e-commerce zou die bovendien een nog grotere impact hebben op onze concurrentiepositie.  Dus godzijdank is er de loonwet. Tenzij vrije onderhandelingen écht “vrij” zijn, dus zonder automatische indexering. Dan kunnen we opnieuw praten. Dan aligneren we ons op de buurlanden.

Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van UNIZO

Jouw reactie? Berzorg ze me hier.