De feestdagen zitten er alweer op. En als u dacht dat het er op úw familiefeesten bitsig aan toe kon gaan, dan mag u blij zijn dat u niet in de federale regering zit. Want Vivaldi lijkt vandaag meer op een Spaanse herberg dan op een kerststal. Lichtpunt is dat kmo-minister David Clarinval (MR) zélf ondernemer is en de ondernemerszorgen dus uit eerste hand verneemt. Hoe vertaalt hij die naar de politiek?

Iedere dag pendelt David Clarinval 140 kilometer van de Ardennen naar de hoofdstad. In zijn thuisdorp Bièvre stapt hij zijn wagen in als burgmeester en lokaal ondernemer; in de Brusselse Karmelietenstraat stapt hij er als minister van kmo’s weer uit. Van daaruit gaat het met de lift naar het hoekkantoor op de zesde verdieping van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar ook Clarinval kabinet houdt. Het uitzicht dat hij er over de stad heeft, is adembenemend. Het is moeilijk ons er niet door te laten afleiden, terwijl de minister aan de overkant van de tafel zijn verhaal doet.

"Vandaag is het vooral mijn zus die het familiebedrijf leidt. Als u wil weten hoe het met onze onderneming gaat, dan zal u het dus aan haar moeten vragen”, glimlacht Clarinval. Maar dat Clarinval Constructions, actief in de metaalbouw, te lijden heeft onder de hoge grondstofprijzen, lijkt een evidentie. Het bedrijf zou daarmee geen uitzondering zijn. Want uit de kmo-barometer, die UNIZO elk kwartaal verspreidt, blijkt dat ondernemers de toekomst somber inschatten: enkel in 2020 en in 1993 was het ondernemersvertrouwen nog lager. Zo ervaart maar liefst 71% van de respondenten stress over de vraag hoe ze hun onderneming in de toekomst financieel gezond kunnen houden.

 

UNIZO: De kmo-barometer leert ons ook dat 40% van de ondernemers nu al verwacht dat 2023 een negatief economisch jaar zal worden. Hoe schat u de situatie vandaag in?

Clarinval: Al drie jaar moeten onze ondernemingen een aaneenschakeling van crisissen doorstaan. Eerst was er de COVID-crisis, daar kwamen toen nog eens de overstromingen in Wallonië bovenop, en nu is er de oorlog in Oekraïne. Dat laatste is in de eerste plaats uiteraard een humanitair drama. Maar ze heeft ook haar weerslag op bedrijven in ons land, door de stijgende grondstof- en energieprijzen. Door de opeenstapeling van die gebeurtenissen verkeren onze bedrijven vandaag in een penibele situatie. En mijn vrees is dat de volgende crisis –die van de inflatie- velen de genadeslag zal geven. Want veel ondernemers hebben hun buffer moeten gebruiken om de vorige crisissen het hoofd te bieden. Zij hebben geen marge meer. Ik ben dan ook pessimistisch: er zit een recessie aan te komen. Ondernemingen zullen gedwongen worden om mensen te ontslaan.

Ik herinner me de crisis van 2008 nog goed. We zaten toen ook met het probleem dat grondstoffen heel snel, veel duurder werden. In ons eigen familiebedrijf hebben we onze prijzen dat jaar drie keer moeten optrekken, terwijl we dat in onze sector normaal gezien maar één keer om de twee jaar doen. Het verschil met vandaag is wel dat de prijzen het jaar erop, in 2009, al opnieuw fors daalden. We hadden dus een enorm slecht jaar in 2008, maar een enorm goed jaar in 2009. We konden ons verlies dus compenseren. Die luxe hebben ondernemers vandaag niet.

 

UNIZO: Hoe wil u ervoor zorgen dat ondernemingen deze crisisjaren toch door kunnen komen?

De voorbije jaren hebben we vooral werk gemaakt van noodsteun voor ondernemers - denk bijvoorbeeld aan het stelsel van de tijdelijke werkloosheid. Dat zijn goede initiatieven, maar er is nood aan meer structurele oplossingen. Daarvoor kijk ik vooral naar het sociaal statuut van zelfstandigen, dat vandaag nog steeds veel minder aantrekkelijk is dan dat van werknemers en ambtenaren. Daar moeten we op werken. En daar zijn we al mee bezig. Denk bijvoorbeeld aan de afschaffing van de correctiecoëfficient: daardoor wordt het pensioen van een zelfstandige op dezelfde manier berekend als dat van een werknemer en ontvangt die zelfstandige op het einde van zijn of haar loopbaan ongeveer 30% méér pensioen dan in de oude regeling. Daarnaast is er het ouderschapsverlof voor zelfstandigen, het hervormde overbruggingsrecht en de optrekking van de minimumpensioenen, waar ook zelfstandigen hun voordeel mee doen. Ook pakt deze regering de langdurig werklozen aan om de krapte op de arbeidsmarkt te verminderen. Al die zaken versterken het sociaal statuut van zelfstandigen. Dát is wat telt.

 

UNIZO: Allemaal goed en wel, maar het probleem stelt zich wel nú. Door de automatische loonindexering dreigen onze ondernemers zwarte sneeuw te zien.

Dat baart mij inderdaad veel zorgen, ja. Ik zeg het zoals het is. De loonindexering is goed voor de werknemers, die hun koopkracht beschermd zien; maar voor onze ondernemingen betekent het een perte de competitivité majeure. Ik woon dicht bij de Franse grens: Franse bouwbedrijven kennen die automatische loonindexering niet, dus die kunnen hetzelfde gebouw veel goedkoper zetten dan ik dat kan. De loonkost maakt ongeveer de helft uit van onze totale productiekost.  Dus als de lonen met 10% stijgen, bedraagt onze handicap 5% (10% van 50% van de totale kost). Dus in vergelijking met een Franse constructeur ben ik 5% duurder. Dergelijke marges heb ik niet. Dus ga ik opdrachten verliezen. En dan is het niet uitgesloten dat ook ik medewerkers ga moeten laten gaan.

Daarom heb ik als minister van kmo’s, samen met UNIZO, voorgesteld om de patronale bijdragen te verminderen om zo de druk op onze ondernemers te verlichten. Makkelijk was dat niet: niet iedereen binnen de regering heeft daar dezelfde mening over als ik, om het met een eufemisme te zeggen. Uiteindelijk zijn we een verlaging van 7% overeengekomen. En laat mij meteen duidelijk zijn: dat is niet genoeg. Maar het is een eerste stap.

 We moeten het concept van de automatische loonindexering kritisch tegen het licht durven houden. België is één van de enige landen in de Europese Unie waar dergelijk systeem nog bestaat. Zelfs in Frankrijk is het in 1980 afgeschaft door François Mitterrand – nota bene een socialist. Maar u weet ook dat ik gebonden ben door het regeerakkoord. Ik zou dus met stevige verklaringen over de index kunnen komen, maar dat zou niet correct zijn: de automatische loonindexering zal tijdens deze regeerperiode niet verdwijnen. Als ik dat op tafel zou leggen, zouden de socialisten meteen de afschaf van de loonnormwet van 1996 eisen.

 

UNIZO: Die is heilig voor UNIZO.

Dat zullen wij inderdaad nooit toestaan. We zullen dus met creatieve oplossingen moeten komen waarbij de index weliswaar behouden blijft, maar waarbij er misschien een plafond op staat, of enkel de nettolonen geïndexeerd worden. Er is daar nog veel mogelijk. Ik vind dan ook dat we op die piste verder moeten bouwen. Een volgende regering kan misschien meer doen, maar vandaag is dat niet mogelijk.

 

UNIZO: Zoals u weet, ijvert UNIZO al jaren voor een zogenaamd ‘gezondheidsbudget’: de sociale zekerheid stelt een bedrag ter beschikking waarmee zelfstandigen (preventief) gespecialiseerde hulp kunnen inroepen. Hoe staat u daar tegenover?

“Ik kom uit een nest van zelfstandigen: mijn vader, mijn zus, ikzelf… Onze hele familie onderneemt. Ik weet dus als geen ander dat zelfstandigen werken, en zwijgen. Tijd om over mentale problemen te spreken, is er niet. Meer zelfs: het is een teken van zwakte. En als ondernemers dan uiteindelijk toch de moed hebben gevonden om te zeggen dat het niet meer gaat, is het eigenlijk al te laat, met burn-outs en depressies tot gevolg. Mentaal welzijn is voor mij dan ook een topprioriteit. Welke vorm dat concreet krijgt, zullen we nog moeten bepalen.”

 

UNIZO: Mist u het bedrijfsleven?

“Goh, ik ben tevreden met mijn huidige situatie. Ik heb jarenlang hard gewerkt om politiek en bedrijfsleven te kunnen combineren. Ik ben al 22 jaar burgemeester, 14 jaar volksvertegenwoordiger en minister sinds 3 jaar. Ik wil mij engageren voor de liberale partij en voor ondernemers, maar ik heb niet de ambitie om nog 25 jaar minister te zijn. Ik heb het ook niet nodig: ik doe dit uit overtuiging, niet voor het geld. Dat geeft mij een grotere vrijheid dan sommige van mijn collega’s. Maar ik zie mezelf zeker wel nog terugkeren naar mijn bedrijf.”

 

UNIZO: Tot slot vroegen we ons af of úw bedrijf het goed gedaan in de afgelopen jaren? Zal u, met andere woorden, een premie aan uw werknemers aanbieden, in de vorm van de koopkrachtcheques die de regering in het leven heeft geroepen?

(lacht) Dat moet u aan mijn zus vragen!”