Ik mag van mijn vrouw niet in de politiek. Dat klinkt redelijk onder-de-sloef-achtig, maar wie mij kent weet dat ze gewoon overschot van gelijk heeft. Ik zou me te pletter lopen op hoge muren, me kapot vechten tegen windmolens en frustreren over instituten, immobiele tankers en foute bedoelingen. Nochtans ben ik er heilig van overtuigd dat onze overheden nood hebben aan meer ondernemende spirit en aan mensen met opgerolde mouwen en de voeten in de Vlaamse economische klei.  
 
Ik heb dus geen seconde getwijfeld toen even geleden gevraagd werd of ik zin had om mijn termijn van drie jaar provinciaal voorzitter te verlengen. Een Aalsterse schroothandelaar die supportert voor een Westvlaamse voetbalclub en in de zomer van festivalpodium naar biertent wandelt. Echt? Heel zeker! Mijn licht naïeve zelve, die hoopt de wereld een heel klein beetje beter te maken, is nog niet verzadigd. We moeten nog veel meer mensen overtuigen dat onze organisatie een ondernemersvakbond is die de economie buffert tegen de waanzin van rode, groene en blauwe hesjes “aan de overzijde”. We moeten verder zorgen dat onze lokale afdelingen nauwer bij mekaar aansluiten en samenwerken met het provinciale hoofdkwartier. En we moeten heel zeker onze ondernemers blijven inspireren, informeren en amuseren.  
 
Ik ben trots op wat ons team de vorige drie jaar gerealiseerd heeft. Ook in de strijd tegen corona konden onze leden en vele anderen profiteren van het werk van ons rood en witte legioen. Dat lijkt achter de rug en het gashendel is al even helemaal opengetrokken. Laat ons dat allemaal samen blijven doen en nog veel sterker worden. Van Aalter tot Zele. En van Gent tot Brussel. “Fuck de zijlijn!”, riep een politicus een tijdje geleden. Nee hoor. Aan onze zijlijn is’t vollen bak.