Voor veel werkgevers komt op 1 januari 2023 een enorme verhoging van de loonmassa op hen af door de jaarlijkse indexering van de lonen. Andere werkgevers hebben deze verhogingen al tijdens het afgelopen jaar betaald. Om kmo’s te helpen het hoofd te bieden aan deze sterke stijging van loonkosten heeft de federale regering en vermindering van 7,07 % op de ‘netto patronale basisbijdragen’ uitgewerkt die deze loonkosten (deels) mildert. UNIZO is tevreden, maar pleit voor bijkomende stappen.

Vermindering Q1 en Q2 van 2023

Alle ondernemingen, zowel profit als non-profit, krijgen in het eerste en tweede kwartaal van 2023 een korting van 7,07 % op de ‘netto patronale basisbijdrage’. Het gaat om effectief te betalen werkgeversbijdragen, dus de totale werkgeversbijdragen, verminderd met de structurele lastenverlagingen, de hoge- of lagelonencomponent, de doelgroepkortingen. Vandaar het begrip netto patronale basisbijdrage.  Vervolgens wordt hier 7,07 % van af getrokken.

Deze vermindering zal automatisch gebeuren, waardoor je als werkgever zelf niks hoeft te doen om deze besparing te bekomen. De RSZ zal nagaan of je in aanmerking komt en de vermindering vervolgens toepassen.  

Uitstel Q3 en Q4 van 2023

Voor de laatste twee kwartalen van 2023 kan men een uitstel van betaling bekomen, maar als werkgever moet je het wel vragen. Het uitstel wordt dus niet automatisch toegekend. RSZ zal de modaliteiten van deze aanvraag nog verder verduidelijken. Deze terugbetaling zal in 2025 gebeuren en het bedrag zal in 4 gelijke schijven betaald moeten worden verdeeld over de 4 kwartalen van 2025.

Een fictief voorbeeld

Een fictief voorbeeld moet één en ander verduidelijken. Als we uitgaan van een mediaan brutoloon in de privé van €3.550 in 2020 en we passen daar de laatste vooruitzichten inzake indexatie in PC200 op toe (10,91%). In het voorbeeld houden we geen rekening met de werkbonus (lagere loongrenzen) en doelgroepverminderingen allerhande omdat deze verschillend zijn van werkgever tot werkgever.

Werkgeversbijdrage vandaag (25%)

€3.550 * 0,25 = €887,5

Indexatie % op 1/1/2023

10,91%

Nieuwe werkgeversbijdrage vanaf 1/1/2023

€3.550 * 1,1091 * 0,25 = €984,3

Stijging werkgeversbijdrage zonder korting

€984,3 - €887,5 = €96,8

Korting van 7,07% op de totale, nieuwe bijdrage

€984,3 * 0,0707 = €69,6

Nieuwe werkgeversbijdrage inclusief korting

€984,3 - €69,6 = €914,7

Stijging werkgeversbijdrage met korting

€914,7 - €887,5 = €27,2

 

Dus: na indexatie en met de korting betaalt men €27,2 per maand extra aan werkgeversbijdragen op een mediaan brutoloon, in plaats van €96,8. Dat is toch gedeeld door 3,55.

Waarom was deze maatregel nodig ?

De afgelopen weken heeft UNIZO de regering duidelijk gemaakt dat door de opeenvolgende indexeringen (9 indexeringen op 2 jaar tijd en in heel wat kmo’s een indexering van 11 % in januari 2023) België tegen eind 2024 opnieuw een loonkostenhandicap zal uitbouwen van 5,7% tegenover Nederland, Frankrijk en Duitsland. In absolute termen zou een uur arbeid daardoor in België in 2024 gemiddeld 16% duurder uitvallen dan in de buurlanden (concreet: 45€ t.o.v. 39€). Daar bovenop komen de hoge gas- en elektriciteitsprijzen, en de algemene prijsstijgingen. De verwachting is dat de economische groei in 2023 zal vertragen. De rendabiliteit van de Belgische bedrijven zal in 2023-2024 dan ook zware klappen krijgen (volgens de CRB o.b.v. Federaal Planbureau: een daling van het netto-exploitatie-overschot in % van de toegevoegde waarde ten belope van 5%-punten). Door al deze elementen zal de huidige crisis de financiële gezondheid van de Belgische kmo’s nog zwaarder treffen dan de coronacrisis. En dreigen er alleszins veel grotere gevolgen op de langere termijn: sterk verlies aan concurrentievermogen, dalende marktaandelen, afnemende aantrekkingskracht voor binnen- en buitenlandse investeringen en bijgevolg ook een veel tragere jobcreatie. Voor UNIZO was het duidelijk dat er iets gedaan moest worden om dit indexinfarct aan te pakken.

Wat heeft UNIZO eraan gedaan?

UNIZO is tevreden dat de federale regering inziet dat met een indexering van bijna 11 % voor de deur, stijgende prijzen en toenemende energiekosten, dringende maatregelen niet langer konden uitblijven. Oorspronkelijk werd door de regering enkel een uitstel van de patronale bijdragen voorgesteld, maar dat was voor UNIZO dus onvoldoende. Het uitstel werd dus op vraag van o.a. UNIZO omgebogen in een kwijtschelding van de netto patronale bijdragen met 7,07 % voor een half jaar, met de mogelijkheid om voor de tweede helft van het jaar nog een uitstel te vragen. Die kwijtschelding gebeurt bovendien automatisch en moet dus niet aangevraagd worden, wat in een eerste ontwerp van de regering wel voorzien was.

Het is goed dat deze lastenverlaging en -uitstel geldt voor alle ondernemers, maar voor UNIZO is het werk niet afgerond. De tijdelijke verlaging van de werkgeversbijdragen in de eerste helft van 2023 en de mogelijkheid tot uitstel in de tweede helft van 2023 (met terugbetaling in 2025) is uiteraard een belangrijke stap in de goede richting. Maar in de huidige moeilijke omstandigheden is er meer nodig.

Daarom stelt UNIZO, samen met de andere werkgeversorganisaties, voor om de lastenverlaging van 7,07% alvast voor het volledige jaar 2023 te laten gelden. Wanneer volgend jaar wordt vastgesteld dat er nog steeds een loonkostenhandicap t.o.v. 1996 bestaat, kan zij best structureel worden gemaakt. Deze maatregel zou de loonkost naar raming structureel met 1,4% verlagen.

UNIZO waardeert de inspanningen die de federale overheid vandaag neemt om bedrijven te steunen. Positief is dat de federale overheid het probleem van de hoge loonkost erkent en maatregelen neemt om bedrijven te ondersteunen. Ondanks deze aanzienlijke inspanning vreest UNIZO dat de kwijtschelding van de patronale bijdragen niet volstaat om de hoge kosten voor bedrijven en de stijgende loonkostenhandicap op te lossen.