In Vlaanderen wordt 66 % van de negatieve adviezen van VLAIO niet gevolgd door de gemeenten. Meer dan de de helft van de negatieve gemeentelijke beslissingen voor de vergunning voor grote winkeloppervlakten ( > 1000 m²)  wordt overruled door de provincie. 

Wie kleinhandelsactiviteiten met een netto oppervlakte van meer dan 400 m² wil ontwikkelen heeft hiervoor een vergunning van de gemeente nodig. Het Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) verleent hierbij steeds een niet-bindend advies voor de aanvragen van meer dan 1000 m². Uit cijfers blijkt dat een gunstig advies van Vlaanderen (met of zonder voorwaarden) in bijna 80% van de gevallen wordt gevolgd door een vergunning. Bij een gedeeltelijk gunstig advies met of zonder voorwaarden net iets minder, 76%. Maar een ongunstig advies wordt slechts in 34 % van de gevallen gevolgd. De interpretatieruimte van de gemeenten om toch een vergunning toe te kennen neemt dus toe naargelang het advies negatieve elementen bevat. Negatieve adviezen van Vlaanderen worden dus in twee derden van de gevallen niet gevolgd, bij positieve adviezen is dit een vijfde. 

Bij een negatieve beslissing van de gemeente gaat de aanvrager van grote projecten vaak over tot een beroep bij de provincie. Voor de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg is de verhouding tussen vergunningen en weigeringen in beroep bijna evenredig, met een licht overwicht voor het toch vergunnen. Opmerkelijk is dat de provincie Antwerpen met een totaal van 18 vergunningen er slechts 7 weigert na beroep.  In Vlaams-Brabant is het omgekeerd, daar zijn er 5 verleende vergunningen en 10 weigeringen in beroepsdossiers. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Robrecht Bothuyne heeft opgevraagd bij minister Jo Brouns. Cijfers uit andere gewesten zijn vooralsnog niet beschikbaar.

Wildgroei handelsoppervlakte

Intussen is 2022 een recordjaar voor de wildgroei aan handelsoppervlakte, vooral buiten de winkelkerngebieden. Er is dringend nood aan een afdwingbaar detailhandelsplan,  dat provincies en gemeenten lokaal kunnen verfijnen. Dit plan dient uit te gaan van de versterking van de handelskernen met als rode draad een winkelshift die de winkeloppervlakte buiten de centra beperkt en zo nodig afbouwt. Dergelijke beleidsvisie met uitwerking in ruimtelijke plannen is essentieel voor de behandeling en beoordeling van de individuele dossiers en zal voor de gemeenten én de investeerders een duidelijk afwegingskader bieden. 

“In het verleden wist UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel verschillende perifere retailprojecten zoals Uplace in Vilvoorde-Machelen en de Veilingsite in Kampenhout-Sas te vermijden of bij te sturen. Tot op vandaag. Denk ook aan NEO in het Brussels Gewest. Ondertussen tonen niet enkel cijfers aan dat er ruim voldoende vierkante meters retailopppervlakte in onze regio zijn, maar zien we dit ook dagelijks aan de toegenomen leegstand. Er kunnen zeker nog ontwikkelingen in onze regio, maar met oog voor levendige en bedrijvige kernen. Dit vraagt een duidelijk en kordaat beleid. Voor alle partijen.” aldus Elke Tielemans, directeur UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel

Nood aan intergewestelijk plan

“Het belang en de impact van een overkoepelende visie stopt bovendien niet aan de provinciegrens. Zo wordt er door VLAIO op Vlaams niveau gekeken wat de impact is. Maar hiermee is de kous niet af. Er is bij grootschalige ontwikkelingen buiten de gewestgrenzen ook een niet te negeren impact. Momenteel wordt het aangrenzend gewest geconsulteerd, maar blijft het beperkt tot een niet-bindend advies. Dit is eigenlijk hallucinant. De nieuwe outlet in Tubeke, de grootschalige ontwikkelingen in Waterloo, Louvain-La-Neuve, Hannut, … hebben wel degelijk gevolgen voor de Vlaamse en Brusselse kernen. En de omliggende gewesten hebben geen andere optie dan toekijken.”

“UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel pleit dan ook voor een intergewestelijk plan en overleg. Het is duidelijk dat de regelgeving in Vlaanderen nog niet perfect is maar het mag ook niet zo zijn dat de principes die we in Vlaanderen hanteren over de gewestgrens volledig met de voeten getreden worden. Zo verliezen we 2 keer. Enerzijds de economische bedrijvigheid van het nieuwe project, anderzijds verzwakt het ons economisch weefsel.” besluit Elke Tielemans.

Elke Tielemans
Belangenbehartiging Vlaams-Brabant