Danny's Gedacht: Laat ons vooral trots zijn op onze welvaartsstaat
Het is nog augustus en mogelijk zelfs de laatste dag goed weer vandaag. Dus laten we het een beetje vrolijk houden. Ik hoop dat jullie alleen een deugddoende vakantie achter de rug hebben (of er zelfs nog van genieten) of – even goed – een top zomerseizoen hebben kunnen draaien.
Vorige week bereikte me op mijn vakantiebestemming heugelijk nieuws: volgens de Zwitserse banken Crédit Suisse en UBS is de “mediane” Belg de rijkste burger ter wereld. Gemiddeld kan de Zwitser over het hoogste vermogen ter wereld beschikken, maar als je naar de inwoner kijkt die zich precies in het midden van de bevolking bevindt (de mediaan) dan is de Belg de rijkste. Onwaarschijnlijk nieuws toch? Vooral dan omdat het over de mediaan en niet over het gemiddelde gaat: dat betekent immers dat de rijkdom in ons land goed gespreid is.
Wat me dan onmiddellijk frappeerde, is dat wij, Vlamingen, niet goed om kunnen met goed nieuws. Want wat bleek al snel in de media en bij verschillende experten? Kort samengevat: dat het allemaal niet echt waar was. Want het gemiddelde lag lager. En wat dan met de enorme overheidsschuld (die eigenlijk ook onze gemeenschappelijke schuld is)? En ga zo maar verder. Allemaal waar hoor. Maar dat neemt niet weg dat we door die Zwitsers wel degelijk als eerste op de wereldranglijst worden gezet. Dat betekent dus dat het hier goed om leven en werken is. Wil dat zeggen dat het allemaal rozengeur en maneschijn is? Nee.
Wat ik er vooral uit onthoud is, dat we op een uitzonderlijke plek in de wereld wonen en dat we er zelf in geslaagd zijn om dat tot stand te brengen. We worden niet rijk van onze olie of gas. Nee, we zijn zo rijk omwille van onze werkkracht en hersenen. Daar mogen we even trots op zijn en dan vooral voorzichtig (ook Vlaams). Want die rijkdom is niet vanzelfsprekend. De staatsfinanciën moeten inderdaad dringend onder controle komen. Herverdeling via sociale zekerheid zorgt voor een prachtige welvaartstaat, maar je hebt wel een gezonde economie en sterke concurrentiekracht nodig om die welvaartstaat in stand te houden. Die opmerkingen vind ik wel terecht. Laat ons eens zomers blij zijn dat we hier zo goed geboerd hebben. Maar laat ons er nu vooral voor zorgen dat we die troeven niet verspelen. En daarmee openen we ineens het nieuwe politieke werkjaar.