‘Uitbuiters’ zo klonk het afgelopen week bij de vakbonden. Ze hadden het over de zelfstandige uitbaters van Delhaize. Ik denk dan spontaan aan 2 warenhuizen waar ik zelf vaak kom. De ene is een Franse hypermarché, nog eigendom van de groep. Ik kom er voor de lekkere sushi, de rest van de winkel neem ik er gewoon bij. Ze hebben er veel. Te veel. Ook veel vakbond. En veel tijd. Op spitsmomenten echter weinig flexibiliteit. Aan de kassa veelal hoge anciënniteit. Niet altijd synoniem voor goedlachse vriendelijkheid. Het scannen steevast in slow motion. (Dat het beter kan, bewijzen overigens verschillende vestigingen van dezelfde keten met, jawel, zelfstandige uitbaters). 

De andere supermarkt waar ik zelf kom, is een lokale buurtsuper. Toevallig met het leeuwtje. En met zelfstandige uitbaters. Kwalitatief personeel, altijd vriendelijk en een superservice. Ik kom er graag, alleen al omdat je voelt dat iedereen er met plezier werkt. De uitbaters zijn keiharde werkers. Met een hart voor hun personeel en hun klanten. 

Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn? Nee, de sector heeft het niet makkelijk. Personeel wordt schaarser, de marges kleiner en de concurrentie moordend door steeds meer spelers en druk vanuit de ketens. En alsof dat niet genoeg is, is er de torenhoge loonkost. Dus ja, door die combinatie staan ‘supermarkten’ niet synoniem voor ‘superlonen’. Uitbaters willen niet liever dan dat hun mensen meer verdienen, maar minder kosten. Ze ‘buiten niet uit’.  Ze ‘sloven zich uit’. Voor hun klanten en hun personeel. Elke dag opnieuw. Met goesting en doorgedreven ondernemerschap. Dat verdient respect i.p.v. beledigende verwijten. Verbaast het dan dat een sector met verstikkende loonkosten en verstikkende concurrentie er niet nog verstikkende vakbonden bovenop wil?

Bart Lodewyckx
Gedelegeerd Bestuurder UNIZO Limburg