Uit cijfers van Statbel blijkt dat in ons land mensen met een herkomst binnen de Europese Unie veel vaker aan het werk zijn dan wie van buiten de EU komt. De laagste werkgelegenheidsgraad in België ligt bij mensen met een Afrikaanse herkomst. UNIZO vraagt extra inspanningen om ook deze groep mensen naar werk te begeleiden. 

 

Het goede nieuws is dat er de voorbije jaren een inhaalbeweging is geweest voor mensen die afkomstig zijn uit de meest recente EU-landen. De tewerkstellingsgraad  bij deze groep steeg van 57 procent naar 76 procent. De vaststelling dat die graad van tewerkstelling bij mensen met herkomst buiten de EU zo laag ligt (bijvoorbeeld slechts 52 procent voor mensen van  Noord-Afrikaanse herkomst), is verontrustend. Het gaat daarbij vaak om mensen zonder uitkering, zoals thuiswerkende moeders. In Vlaanderen is de werkzaamheidsgraad voor mannen met een niet-EU nationaliteit gemiddeld 72 procent, voor vrouwen is dat slechts 39 procent. Zij hinken dus sterk achterop. Voor België is dit 66 procent bij de mannen en 35 procent bij de vrouwen. Er is duidelijk nood aan extra inspanningen om hen te activeren, want er zijn wel degelijk jobs genoeg voor deze doelgroep. UNIZO ziet vier grote aandachtspunten. 

 

“Om (allochtone) mensen zonder uitkering te bereiken moeten de VDAB, de sociale partners en de gemeenten meer de krachten bundelen om hen te verleiden tot de arbeidsmarkt. Onder meer daarover gaat net vandaag de Vlaamse werkgelegenheidsconferentie over lokaal arbeidsmarktbeleid”, zegt UNIZO-topman Danny Van Assche.  

 

Onderwijs speelt ook een cruciale rol. “Veelal zijn het mensen die hier opgroeiden, maar blijken ze toch niet over de sterkste vaardigheden te beschikken. Met een versterkt onderwijsaanbod in de steden en in multiculturele scholen moeten we jongeren met migratieroots beter wapenen voor de arbeidsmarkt.” 

 

Daarnaast is er volgens UNIZO nood aan een beter beleid rond arbeidsmobiliteit.  In steden, gewesten en provincies met een hogere werkloosheidsgraad moet de drempel lager worden om te gaan werken daar waar de meeste vacatures zijn. Daarvoor is er naast een goed  aanbod aan openbaar vervoer ook nood aan een informatiecampagne om werkzoekenden correct te informeren over de mogelijkheden. Ook hier is een interregionale samenwerking onontbeerlijk. Voor wie wel al een uitkering ontvangt dient men meer activerend op te treden. Men moet de moeite doen om daar te gaan waar het werk is. 

 

In juli 2022 sloten de Vlaamse Regering en de sociale partners het VESOC-werkgelegenheidsakkoord af om een antwoord bieden op de vele openstaande vacatures in Vlaanderen en  toe te werken naar een werkzaamheidsgraad van 80%. “Eigenlijk ligt op tafel klaar wat er moet gebeuren, het moet nu uitgevoerd worden. Vandaag brengt Vlaams minister Brouns in Genk alle spelers, waaronder de VDAB, de VVSG en de SERV, samen in een werkgelegenheidsconferentie om de samenwerking te verbeteren. We kijken uit naar de resultaten”, besluit Danny Van Assche