De ministerraad keurde eind april op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke een voorontwerp van wet goed houdende de oprichting en de organisatie van het TRIO-platform. Dit is een digitaal communicatiemiddel waardoor verschillende soorten artsen (adviserend, behandelend en arbeidsarts) onderling kunnen communiceren.  Hierdoor zullen beoordelingen van de mogelijkheden van langdurig arbeidsongeschikte personen, sneller worden opgevolgd. Dat moet resulteren in een snellere hervatting van het werk. UNIZO wil dat ook de arbeidsmarktregisseurs, zoals de VDAB, aangepast toegang krijgen tot deze data. 

“De oprichting van dit nieuwe platform is een belangrijk initiatief en een eerste stap naar een digitaal re-integratiedossier”, stelt UNIZO-topman Danny Van Assche. “Snelheid is cruciaal bij het re-integreren van mensen, uiteraard steeds met respect voor de gezondheidstoestand. Momenteel wordt vaak nodeloos veel tijd verspild aan communicatie tussen artsen, waardoor informatie niet eenvoudig en tijdig kan worden uitgewisseld. Het TRIO-platform biedt hiervoor een oplossing.” 

De meest recente cijfers van het RIZIV leren ons dat er in ons land 502 371 mensen zich in invaliditeit bevinden. Daarmee hebben we in 2022 voor het eerst de trieste kaap van de 500 000 langdurig zieken. Deze week rapporteerde Mensura nog een recordaantal werknemers met fysieke en psychische klachten.

Het is nu van belang dat alle betrokken artsen het platform daadwerkelijk gebruiken en dat het snel geïmplementeerd wordt. UNIZO ziet ook mogelijkheden voor toekomstige uitbreiding, bijvoorbeeld door arbeidsmarktregisseurs aangepast toegang te geven tot de nodige informatie.

De arbeidsarts blijft verantwoordelijk voor de medische beslissing en beoordeling, maar arbeidsmarktregisseurs kunnen deze informatie gebruiken om werknemers op basis van hun mogelijkheden weer te begeleiden naar werk. Die informatie-uitwisseling ontbreekt momenteel nog te vaak. 

Danny Van Assche: Zeker in kmo’s is dit een probleem. Nadat de arbeidsarts een inschatting heeft gemaakt van de resterende mogelijkheden, is het aan de werkgever om ander of aangepast werk aan te bieden. We merken dat onze kmo-werkgevers vaak bereid zijn om hierin mee te gaan, zij willen een goede arbeidskracht immers ook niet kwijt, maar hun mogelijkheden zijn nu eenmaal beperkt vanwege de aard van hun bedrijf. Als re-integratie bij de huidige werkgever niet mogelijk blijkt, is het daarom belangrijk om re-integratiemogelijkheden bij andere werkgevers te onderzoeken. De arbeidsmarktregisseur, die het arbeidsaanbod goed kent, moet daarom toegang hebben tot de nodigde informatie van de arbeidsarts. Samen met de betrokken werknemer kan de arbeidsmarktregisseur dan, op basis van die info, de mogelijkheden voor herplaatsing bij andere werkgevers verkennen. Re-integratie bij een andere werkgever is immers ook succesvolle re-integratie”