UNIZO: "Maak activeringsbeleid minder vrijblijvend"
Ruim 7,2 procent van alle 20- tot 64-jarigen in België is niet aan het werk wegens ziekte of handicap, zo blijkt uit een rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. UNIZO luidt de alarmklok en zegt dat re-integratie van langdurig zieken een van de topprioriteiten voor de volgende legislatuur moet zijn. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheid, werkgevers en werknemers, maar ook artsen en arbeidsbemiddelingsdiensten spelen hun rol in het re-integratieproces. Het is essentieel dat alle betrokken actoren op evenwichtige wijze worden aangespoord.
“We staan eerst in Europa met bijna een half miljoen langdurig zieken. Dat is onaanvaardbaar”, zegt topman Danny Van Assche. “Er is in de eerste plaats nood aan mentaliteitswijziging. Naar ziekte en gezondheid wordt vandaag nog te binair gekeken, terwijl er vaak een grijze zone is. We moeten meer focussen op wat mensen wél nog kunnen. Daarom moeten de mogelijkheden tot hertewerkstelling al veel vroeger in het genezingsproces bekeken worden. Werken is positief. Het zorgt voor structuur, zingeving, sociaal contact en kan in vele gevallen ook helend werken. Ook ondernemers winnen daarbij. Zeker in een krappe arbeidsmarkt hebben we iedereen nodig die een bijdrage kan leveren, hoe klein dat in sommige gevallen ook is. We zijn ervan overtuigd dat er onder de grote groep langdurig zieken voldoende mensen zijn die in staat zijn om weer aan het werk te gaan.”
Actiever opvolgen
UNIZO pleit voor een actiever opvolgingsbeleid bij personen met gezondheidsuitdagingen. Snel schakelen is daarbij cruciaal, de grootste kans op een succesvolle re-integratie is er bij een ‘opstart’ binnen de drie maanden. Voor werknemers die langer dan drie weken afwezig zijn, moet daarom al een informatiemoment in de vierder week afwezigheid met de arbeidsarts volgen, waarbij re-integratie reeds bespreekbaar wordt gemaakt. Dit zijn geen vrijblijvende stappen in het proces. Door snelheid kunnen we vermijden dat iemand in langdurige arbeidsongeschiktheid terecht komt.
Voor personen zonder arbeidsovereenkomst neemt de adviserend arts van het ziekenfonds snel contact om arbeidsmarktintegratie te bevorderen. VDAB, Actiris en Forem moeten direct worden meegenomen in dat proces. Nadien wordt dit minstens maandelijks bekeken welke stappen gezet kunnen worden.
Ook ondernemers steunen
"Als we van re-integratie een succes willen maken, dan is ook extra ondersteuning voor werkgevers noodzakelijk", zegt Danny Van Assche. "Zij vervullen een sleutelrol in het re-integratieverhaal door het aanbieden van zogenaamde ‘redelijke aanpassingen’ en het opstellen van re-integratieplannen. Helaas heeft de kmo-werkgever, die vaak van goede wil is, niet altijd de expertise, tijd en middelen om volop in re-integratie te investeren. Daarom moeten kmo’s, waar de bedrijfsleider ook personeelsverantwoordelijke is, de nodige ondersteuning en begeleiding krijgen."
Zoeken naar gepast werk
Vandaag wordt er bij re-integratie uitsluitend gefocust op hertewerkstelling bij de oorspronkelijke werkgever. Het is echter niet altijd haalbaar om aangepast werk te voorzien. Daarom moeten de arbeidsmarktregisseurs snel ingeschakeld worden, om te kijken naar het arbeidspotentieel voor de brede arbeidsmarkt. De VDAB, Forem en Actiris moeten daarom actiever betrokken worden bij het re-integratieproces, waardoor een soepele overgang naar een andere werkgever mogelijk wordt. Re-integratie bij een andere werkgever is immers ook succesvolle re-integratie.
Meer samenwerking door artsen
Tenslotte wijst UNIZO ook naar belangrijke rol van de artsen waar een sterkere samenwerking noodzakelijk is. UNIZO pleit voor een (digitaal) gedeeld re-integratiedossier waar alle betrokken partijen toegang tot hebben en vraagt dat de overheid dringend werk maakt van het TRIO-platform (een online communicatie platform). Dit maakt het mogelijk om in het kader van re-integratietrajecten medische gegevens, verslagen en informatie uit te wisselen over individuele dossiers.