UNIZO betreurt sfeerschepping vakbond over ontslag door medische overmacht
UNIZO betreurt sfeerschepping vakbond over ontslag door medische overmacht
Uit cijfers van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg blijkt dat er vorig jaar bij 18 procent van de 22 800 dossiers van langdurig zieken een formeel re-integratietraject werd opgestart. Voor 80 procent van de gevallen werd de procedure voor medische overmacht gestart. Belangrijk om op te merken: het is helemaal niet duidelijk hoeveel werknemers daadwerkelijk arbeidsongeschikt zijn. UNIZO betreurt de sfeerschepping van het ACV dat ondernemingen geen inspanningen zouden leveren om langdurig zieke werknemers opnieuw aan de slag te krijgen. "De vakbond geeft een voorstelling die ver afstaat van de werkelijkheid”, zegt topman Danny van Assche.
De stijging van medische overmacht en de daling formele re-integratie is volgens UNIZO een logisch gevolg van de nieuwe regelgeving waarbij die twee procedures losgekoppeld zijn van elkaar. Voorheen moest men steeds verplicht een formeel re-integratietraject starten alvorens men kon overgaan tot medische overmacht. Vakbonden verwijten werkgevers te snel naar deze procedure te grijpen, maar sinds 2023 kan deze procedure pas na negen maanden arbeidsongeschiktheid worden gestart, net om re-integratie in die periode alle kansen te geven. Bovendien is het de arbeidsarts die op basis van een objectief medisch onderzoek een werknemer definitief ongeschikt verklaart voor het overeengekomen werk, niet de werkgever, zoals het ACV suggereert.
Door die de loskoppeling zetten kmo’s veel meer in op informele re-integratie, waarbij werkgever en werknemer in dialoog gaan om werkhervatting op maat van de werknemer te bespreken. Dit is volgens UNIZO een veel betere manier van werken dan de formele, gestandaardiseerde procedures. De cijfers van de FOD tonen aan dat bedrijven massaal inzetten op deze informele trajecten: momenteel lopen er 58 000 informele trajecten via externe preventiediensten. Daarbij komt nog een groot aantal werknemers die na ziekte zonder tussenkomst van een arbeidsarts het werk hervatten, wat buiten de officiële cijfers valt.
Veel goede wil bij kmo’s
UNIZO is niet te spreken over het verwijt van de vakbonden dat werkgevers weinig moeite doen om in aangepast werk te voorzien. “Zeker bij de kmo’s, waar werkgever en werknemers dicht bij elkaar staan en het uitvallen van een persoon vaak grote gevolgen heeft, is er net veel goeie wil om een werknemer te re-integreren”, zegt Danny Van Assche.
Maar kmo’s kunnen ook niet alles oplossen. De mogelijkheden om in aangepast werk te voorzien zijn er nu eenmaal beperkter, er is minder marge dan bij de grote bedrijven. Het klinkt heel mooi dat een werknemer die geen zwaar werk meer mag doen, voor administratieve taken kan worden ingezet. Maar in een kleine kmo, bijvoorbeeld een schrijnwerkerij, zijn zulke jobs niet voorhanden. Bovendien zijn er ook veel werknemers die niet willen terugkeren naar hun huidige werkgever en zelf vragen om de procedure tot medische overmacht.
"Medische overmacht biedt in ieder geval duidelijkheid, maar dat betekent niet dat het re-integratietraject eindigt," aldus Danny Van Assche. "Daarna kan de werknemer, eventueel samen met de VDAB, op basis zijn talenten, interesses en mogelijkheden de optie tot werkhervatting bekijken bij andere werkgevers. Men staart zich blind op re-integratie bij de huidige werknemer, terwijl werkhervatting bij een nieuwe werkgever ook succesvolle re-integratie is. Beleidsmatig zijn hier nog veel mogelijkheden om dit proces te stroomlijnen. UNIZO roept de vakbonden op om hierover in constructief overleg te gaan, in plaats van het creëren van verdeeldheid”, besluit Danny Van Assche.