Zonet stemde de Commissie Economie in eerste lezing over de omzetting van de Europese garantierichtlijnen. Deze zijn van toepassing op alle ondernemers die consumptiegoederen verkopen. UNIZO: "Goed dat de garantietermijn op twee jaar gehouden wordt voor alle goederen. Daartegenover staat wel dat de omkering van bewijslast wordt verlengd naar twee jaar, terwijl Europa slechts minimum één jaar voorziet. De verplichtingen van lokale Belgische handelaars worden dus onnodig verzwaard."

De kamercommissie Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda stemde vandaag over de omzetting van de Europese garantierichtlijnen naar Belgische wetgeving. Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van UNIZO, reageert: "De tekst is klaarblijkelijk een compromis binnen de regering. We hebben erger kunnen voorkomen, maar tevreden kunnen we zeker niet zijn. Zo werd de garantietermijn terecht op twee jaar gehouden en wordt deze niet verlengd voor bepaalde goederen. Deze termijn is welgekend en zorgt voor de nodige duidelijkheid. Daartegenover staat wel de verlenging van de omkering van de bewijslast." De omkering van de bewijslast houdt een vermoeden in, in het voordeel van de consument, dat het gebrek al aanwezig was op het moment van levering. Dit is een voorwaarde om recht te hebben op garantie. Hiervoor legde Europa op dat dit minstens één jaar moet zijn. Onze federale regering beslist nu om onnodig te 'goldplaten' door dit te verlengen van een half naar twee jaar. Dus strenger dan Europa oplegt. Dat wil zeggen dat de ondernemer gedurende twee jaar zal moeten bewijzen dat het gebrek veroorzaakt is door een verkeerd gebruik van de consument, wat in realiteit onmogelijk is. Danny Van Assche reageert vol ongeloof: "Onze regering zet het evenwicht tussen consument en onderneming niet alleen op de helling, maar werkt daarenboven mee aan een lappendeken aan garantiewetgevingen doorheen Europa. In onze buurlanden Duitsland, Luxemburg en hoogstwaarschijnlijk ook in Nederland wordt er wél gekozen voor een omkering van de bewijslast van één jaar."

Wanneer een aanbieder van een product wordt aangesproken door de consument onder de garantie, voorziet de wetgeving dat de eindverkoper zich in principe kan wenden tot de producent, het zogenaamde verhaalsrecht van de eindverkoper. "Dit verhaalrecht schiet echter tekort en kan maar zelden effectief worden uitgeoefend. De producent is bijvoorbeeld vaak in het buitenland gevestigd of de eindverkoper bevindt zich in een ondergeschikte positie ten aanzien van de veel machtigere producenten", stelt Danny Van Assche vast. UNIZO betreurt dat de verplichtingen voor de verkoper zullen verzwaren én dat het verhaalsrecht ongewijzigd wordt gelaten. Zo komt de finale verantwoordelijkheid in principe op de schouders van de eindverkoper terecht. Ondanks het feit dat de versterking van het verhaalsrecht één van de doelstellingen is van het federaal regeerakkoord, werd hier jammer genoeg nog geen wetgevend initiatief voor genomen.