UNIZO wil dat de automatische loonindexering aangepast wordt. Uitzonderlijke situaties moeten leiden tot uitzonderlijke maatregelen. “Als een algemene aanpassing of sociaal gecorrigeerde indexsprong niet kan, moet er minstens een tijdelijke regeling komen die ondernemingen toelaat om indien nodig de automatische indexering niet toe te passen. Individuele ondernemingen die kunnen aantonen dat ze het moeilijk hebben op basis van objectieve criteria moeten voor een ‘opting-out’ kunnen kiezen”, zegt gedelegeerd bestuurder Danny Van Assche.

België is één van de weinig landen waar een algemeen systeem van automatische loonindexering bestaat. Daardoor vertaalt de extreme stijging van energie-en grondstoffenprijzen zich sneller in onze loonkosten dan bij de buurlanden.  In ondernemingen die werken met een te overschrijden spilindex van 2 procent, werd die in de voorbije acht maanden al vier keer overschreden. De indexering zal bij deze ondernemingen dus op 10 maanden zorgen voor een stijging van de loonkosten met 8,24 procent.  In sectoren die jaarlijks op een vast tijdstip indexeren worden stijgingen verwacht van 7 procent of meer. De Nationale Bank van België verwacht dat de loonkosten per uur in 2022 met gemiddeld bijna 5 procent zullen stijgen en in 2023 met 5,4%. Over heel de periode 2022-2024 zou de loonkost met 13 procent of 20 miljard euro toenemen. 

“De automatische loonindexering veroorzaakt bij onze ondernemingen een snelle stijging van de lonen bovenop andere kostenstijgingen, en dit terwijl vele ondernemingen zwaar ingeteerd hebben op hun reserves als gevolg van de coronacrisis”, zegt Danny Van Assche. “Het getuigt van een ongezien cynisme dat vakbonden blijven betogen voor onmiddellijke reële loonstijgingen terwijl de ondernemingen reeds kraken onder de huidige loonaanpassingen en andere kostenstijgingen. Het moet een absolute prioriteit zijn om de loon-prijsspiraal te doorbereken. Op zijn minst moet dat gebeuren bij die bedrijven die niet in staat zijn de hoge indexaanpassingen te verwerken.” 

UNIZO verwijst naar Luxemburg, één van de weinige andere Europese landen met een systeem van automatische loonindexering. Daar is beslist om de loonindexering die voorzien was in augustus 2022 uit te stellen naar april 2023. Bovendien is ook afgesproken dat elke eventueel bijkomende indexering in 2023 met 12 maanden zou worden uitgesteld. Tegelijkertijd neemt de Luxemburgse regering een fiscale maatregel om het koopkrachtverlies voor de lagere lonen te compenseren. 

Danny Van Assche: "We zitten momenteel in een uitzonderlijke situatie. Het voortbestaan van de bedrijven komt in gevaar. Niet alle ondernemers zitten op een berg winsten, zoals de vakbonden graag laten uitschijnen. Er moet iets gebeuren om de bedrijven in nood te helpen.  Als  een algemene aanpassing, zoals het uitstel van de automatische indexering in Luxemburg, of een sociaal gecorrigeerde indexsprong onbespreekbaar is, dat moet er een tijdelijke kaderregeling komen die ondernemingen toelaat om indien nodig de automatische indexering niet toe te passen. Dergelijk systeem laat ook toe om te differentiëren tussen ondernemingen die zwaar getroffen worden en ondernemingen die het ondanks de crisis goed doen. Individuele ondernemingen die kunnen aantonen dat ze het moeilijk hebben op basis van objectieve criteria die wettelijk worden vastgelegd, worden dan vrijgesteld van de indexaanpassingen.”