UNIZO reageert verontwaardigd op de Septemberverklaring. “Het is een zeer goede zaak dat er meer middelen komen voor kinderopvang, maar men haalt het geld bij de werkgevers. Het valt niet uit te leggen dat arbeid voor oudere en laaggeschoolde werknemers duurder wordt, terwijl het net de doelstelling is om hen meer aan het werk te krijgen en te houden. Dit is een verkiezingsakkoord dat de burger moet bedienen, waarbij men de kosten doorschuift naar de ondernemers die net voor de welvaart moeten zorgen”, reageert UNIZO-topman Danny Van Assche.   

“Het getuigt van goed beleid dat men zorgt voor een begroting in evenwicht.  Ook de injectie van 270 miljoen euro extra budget voor kinderopvang is een goede zaak”, steekt Danny Van Assche van wal.  “Meer kwalitatieve, betaalbare én flexibele kinderopvang is absolute noodzaak om meer mensen aan het werk te krijgen. Maar het is onaanvaardbaar en onbegrijpelijk dat de middelen hiervoor uitsluitend bij arbeidsmarktmaatregelen en dus bij de werkgevers gezocht worden.” 

Er is een algemene noodzaak om zoveel mogelijk mensen te activeren op de arbeidsmarkt. De verhoging van de jobbonus van 600 naar 700 euro zal hier volgens UNIZO niet toe bijdragen. Dat de rsz-korting waar ondernemers nu op kunnen rekenen als ze bepaalde doelgroepen tewerk stellen quasi volledig wordt afgeschaft, valt niet uit te leggen. 

Danny Van Assche: “Op twee jaar tijd zijn de loonkosten voor de ondernemers toegenomen met maar liefst 15 procent, maar de Vlaamse regering beslist vandaag om hier geen arbeidsmarktbeleid meer rond te voeren. De doelgroepkortingen, waarvoor Vlaanderen in 2013 bevoegd werd, worden nu zo goed als afgeschaft. De grote doelstelling van de Vlaamse en de federale regering is om de werkzaamheidsgraad tot 80% op te krikken, dan moet men beleid voeren waar die het laagst is. Men doet nu het tegenovergestelde. Oudere werknemers en laaggeschoolden worden duurder voor werkgevers. Daar waar de werkzaamheid het laagst is, gaat men voor de werkgever arbeid duurder maken. Dit is compleet onbegrijpelijk. De afschaffing van de doelgroepenkorting voor werkende 62-plussers zorgt voor een stijging van de loonkost met 11 procent."

Aan de kostprijs van de dienstencheques wordt dan weer niet geraakt. Het huidig minimumloon bedraagt net geen 12 euro per uur (11,87) in een 38-urenweek. Een uur met een dienstencheque kost nu 9 euro, na fiscale aftrek zelfs maar 7 euro. Het bedrag van de dienstencheques is sinds 2014 niet meer aangepast. Een eenvoudige indexatie zou ze vanzelf op 11 euro brengen. Door de aankomende verkiezingen ontbreekt duidelijk de moed om hierop in te grijpen.  

“Dit is een verkiezingsakkoord waarin de burger wordt gepaaid. Die mag niets voelen of moet meer krijgen en de kosten zijn voor de werkgevers. Wie komt er nog op voor de ondernemers”, vraagt Danny Van Assche zich af.