We moeten zuinig omspringen met onze schaarse open ruimte en bestaande concentraties versterken, zo staat het in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), de nieuwe leidraad voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen. Maar de zogenaamde beleidskaders ontbreken nog om dat in de praktijk toe te passen. Voor UNIZO moeten er in de eerste plaats beleidskaders economische ontwikkeling en bovenlokale samenwerking komen. In Brussel moet het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) voor UNIZO duidelijker strategische keuzes maken met meer garanties voor handel en industrie.

Het versterken van de kernen is ook het basisidee van het Integraal Handelsvestigingsbeleid (IHB) waarbij winkelkerngebieden en winkelarme gebieden kunnen afgebakend worden. UNIZO pleit er nu onder andere voor om ‘winkelkerngebied’ te verruimen tot ‘kerngebied’, zodat alle vormen van bedrijvigheid in de binnensteden onder bepaalde voorwaarden mogelijk worden. Verder moeten concentraties van grootschalige kleinhandel op een hoger niveau dan het lokale worden gepland en afgetoetst aan de schaal van de betrokken gemeenten.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening moeten aangepast worden, zodat stedenbouwkundige voorschriften meer een mix van functies mogelijk maken in de kernen. En er moet ook een kader uitgewerkt worden voor regelluwe zones in de kernen waarbij de gemeenten als experiment remmende voorschriften schrappen zodat ondernemers samen projecten kunnen opzetten om de kernen levendig te houden of te maken.

Als we willen evolueren naar dichtere stads- en dorpskernen, moeten we ook vermijden dat daar niet meer kan gewerkt of gebouwd worden door allerlei regulering voor stof-, geluids- of trillingshinder. Regulering op verschillende niveaus (federaal, Vlaams, Brussels, gemeentelijk) is ook niet billijk als ze enkel geldt voor aannemers, maar niet voor particulieren.

Naast de verweving van bedrijvigheid in de kernen, moet er genoeg aanbod zijn voor ‘niet-verweefbare’ bedrijven. Daarom moeten bruikbare bedrijventerreinen zo snel mogelijk op de markt worden gebracht. Terreinen die weinig of geen ontwikkelingskansen meer hebben, moeten gecompenseerd worden door andere. UNIZO wil ook dat bedrijventerreinen beter toegankelijk zijn voor kmo’s, met aandacht voor een mogelijke samenwerking met andere ondernemingen. De doorlooptermijn van een planologisch attest en RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) voor zonevreemde bedrijven moet korter, en best binnen een redelijke termijn van 2 jaar afgerond.

Nood aan een winkelshift

De leegstand  neemt gestaag toe, maar vooral in bepaalde winkelgebieden wordt het probleem alsmaar groter.  De leegstand in de binnenstad ( grote steden); de hoofdwinkelgebieden en kernverzorgende schommelt nu tussen de 14 en meer dan 18 % voor de verkooppunten en de 12 en 18 % voor de vloeroppervlakte. Vooral de regionale steden delen hier in de klappen. 

Daarom is er dringend nood aan een 'winkelshift'! Een nieuw beleidsplan ‘Detailhandel in Vlaanderen’ moet ervoor zorgen dat :

  • Bestaande perifere detailhandel hoogstens kan  bestendigd worden, maar zeker niet meer uitgebreid.
  • Clustering van slecht gelegen, verspreide grootschalige handelszaken nog mogelijk is, maar niet gepaard mag gaan met een uitbreiding en/of aanvulling met andere winkels.
  • Perifere detailhandel nog enkel kan in bestemde woonzone; en zeker niet meer in  landelijke woonzone of woonparken.
  • Extra open ruimte niet meer aangesneden wordt voor grootschalige retail; nieuwe RUPs met een herbestemming detailhandel worden niet meer opgemaakt.

Dit standpunt is een slechts een van de vele ondernemersprioriteiten die UNIZO naar voren schuift. Het UNIZO-memorandum van 2024 KRACHTWERK bundelt al deze prioriteiten en voorstellen.

En wat zijn jouw prioriteiten?

Als lid van UNIZO draag je bij tot onze zeggingskracht bij de overheid. Daarnaast geniet je nog tal van voordelen. Ontdek waarom een UNIZO-lidmaatschap echt iets voor jou is.

Lid worden