Op donderdag 10 september had UNIZO een overleg met Minister Elke Van den Brandt over de relance van de Brusselse economie.

UNIZO stelde kort enkele algemene aandachtspunten voor en legde vooral de nadruk op de punten die nog ontbraken in het voorgestelde relanceplan :

  • Sommige sectoren, de evenementen- en cultuursector en alle sectoren afhankelijk van toerisme, blijven disproportioneel geïmpacteerd en zullen nog gerichte ondersteuning nodig hebben : bvb bijkomende premies voor de cultuurwerkers; een compensatiepremie – gebaseerd op omzetverlies ; nieuwe oproep voor evenementenpremie
  • Globaal ontwikkelingsplan voor de buurtwinkels, zeker in het kader van de uitwerking van de zone 30 en de autoluwe wijken.
  • Een ambitieus opleidingsplan en activeringsbeleid voor de (tijdelijk) werklozen en alle werkzoekenden
  • De ‘Taskforce Telewerken’ kan zich best ook buigen over  de negatieve impact van de verhoogde afwezigheid van pendelaars en ambtenaren van de Europese en internationale instellingen in Brussel

Specifiek in verband met de mobiliteit kan UNIZO zich vinden in de versterking van de fietsinfrastructuur en het verhoogde fietsgebruik. Dit mag niet ten koste gaan van de bereikbaarheid met de auto van het Brussels Gewest en negatieve communicatie als zou het Gewest moeilijk bereikbaar zijn, moet vermeden worden.  Anderzijds moet de automobilist ook een duidelijk signaal krijgen dat de fiets en de fiets(st)er in Brussel een volwaardige deelne(e)m(st)er zijn in het verkeer zijn. De Brusselse regering stelde ook het gratis maken van het openbaar vervoer voor jongeren tot 25 jaar. Deze dure maatregel heeft voor UNIZO weinig tot geen invloed op de relance.

UNIZO en de aanwezige ondernemers vragen dat in het relanceplan ook aandacht zou zijn voor :

  • De stimulerende rol die de overheid kan/moet spelen via de openbare aanbestedingen, in het bijzonder voor de bouw. Deze ‘keten’, die vertrekt bij het uitschrijven van de aanbesteding, moet snel terug operationeel zijn. In de mate van het mogelijke, en met respect van de wetgeving omtrent de overheidsopdrachten, moeten Brusselse ondernemingen de opdrachten toegewezen krijgen. Prijs kan, mag en moet een criterium zijn, maar andere criteria zoals kwaliteit en nabijheid kunnen ook in beschouwing genomen worden. Dat heeft niet alleen een positief effect op de bouwsector, maar ook op de voedings-, de telecom-, de evenementen- en de dienstensector e.a.
  • Ook de bereikbaarheid voor logistieke voertuigen is van belang. Enkele ondernemers hebben ook experimenten lopen voor fietscargoleveringen. Wat betreft de het type voertuigen is er vraag naar duidelijkheid over de ‘vrachtwagen van de toekomst’ waar de ondernemers in moeten investeren ?
  • Parkeerbeleid: tijdelijk schrappen parkeerplaatsen voor o.a. terrassen is positief, maar mag niet ten koste gaan van de beschikbare (roterende!) parkeerplaatsen voor bezoekers en voor laden en lossen.
  • Tactische en tijdelijke stedenbouw - Er is duidelijk nood aan flexibele openbare ruimten, die kunnen inspelen op uiteenlopende evoluerende behoeften (op wekelijkse basis, op werkdagen of tijdens de weekends, op jaarlijkse basis, bv. afhankelijk van de seizoenen, tijdens de vakanties, toeristische of economische evenementen enz.). Dit betekent ook dat men erop moet kunnen rekenen dat bepaalde inrichtingen gemakkelijk kunnen worden ongedaan gemaakt (bv. 'pocket parks' of tijdelijke openbare/private inname van de ruimte) (uit advies 24/8/2020 van de Gewestelijke Ontwikkelings Commissie)
  • Ondernemers vragen ook duidelijkheid over onder andere de mondmaskerplicht. De maatregel zou vooral een bewustmakingseffect moeten hebben, volgens de Minister-President. Dat roept uiteraard vragen op, want de maatregel is wel degelijk bedoeld om de verspreiding van het virus tegen te gaan. En dus zou er ook controle en sanctionering moeten zijn, om het draagvlak voor deze en andere preventieve coronamaatregelen niet te ondergraven.   

De Minister reageerde op enkele vragen en uitspraken :

  • ‘Hoe kunnen we een betere stad hebben na corona, dan ervoor?’ Dat is de vraag die de Brusselse Regering bezighoudt in het kader van dit relanceplan.
  • Een goede mobiliteit is nodig om de stad goed te doen functioneren. Maar dit moet natuurlijk gerealiseerd worden voor een levendige en dynamische stad, geen stad waar de economie en de bevolking ‘met de handrem op’ functioneert. In deze is de logistieke functie vaak te gemakkelijk vergeten.  Via een betere hiërarchie van het wegennet per vervoersmodus en ook de bedrijfstoeleveringsplannen moet dit verholpen worden.  Ook bij de uitvoering van werken is er nu een versnelling ingezet : voortaan worden een aantal toestemmingen geautomatiseerd. De Gewestelijke Werfcommissie moet het evenwicht bewaren tussen het versneld uitvoeren van werken en beperking van de hinder om een vlot verkeer te garanderen.
  • Er wordt momenteel een herziening van de Parkeerordonnantie voorbereid. Ruimte voor laden en lossen, en ook de politiek in verband met de bewonerskaarten, zijn daarin zeer belangrijk. Ook het mutualiseren van parkeerplaatsen, in het bijzonder in de autoluwe wijken, met gestimuleerd worden.
  • Wat de Low Emission Zone en de ‘dieselban’ betreft, moet er inderdaad rekening gehouden worden met de economische realiteit en de overgang naar milieuvriendelijke vrachtwagens moet sterker begeleid worden. Bepaalde steunmaatregelen, zoals de Brussel’Air-premie zijn onderbenut of onaangepast.
  • Wat betreft de mondmaskerplicht, maar ook breder de bevoegdheid van de Minister op vlak van gezondheid, is er binnen de Brusselse Regering een ‘eenheid van commando’ afgesproken : Minister Maron neemt deze bevoegdheid waar. UNIZO vraagt toch dat de Minister in deze ook haar verantwoordelijkheid neemt voor de gemeenschapsbevoegdheden als voorzitter van de VGC en als lid van de GGC. Een actieve opvolging en controle van de invulling van deze bevoegdheden door de collega-ministers is een minimum.

UNIZO-Brussel formuleerde al een aantal suggesties bij het Relanceplan van de Brusselse Regering, dat begin juli werd voorgesteld. Deze vindt u hier.