Als werkgever moet je - sinds 13 juli - je werknemers informeren over de periode waarin ze tijdelijk werkloos worden gesteld, ten laatste op de dag vóór het begin van de tijdelijke werkloosheid. Dat geldt ook wanneer het aantal werkloosheidsdagen verhoogt of wanneer er een overgang is van een gedeeltelijke naar een volledige periode van tijdelijke werkloosheid. Hoe je dat doet, bepaal je zelf (individueel of collectief), maar hou zeker een bewijsje van de melding bij. De informatie moet minstens het volgende bevatten:
Als er iets wijzigt aan één van deze punten, moet je dat opnieuw melden.
Je kan voor deze melding gebruik maken van het model van Liantis.
Als je de melding niet doet, moet je het loon van je medewerkers blijven doorbetalen tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid.
De aanvraag en aangifteprocedure zijn vereenvoudigd. Als werkgever moet je nog maar één aangifte doen (= een ASR of Aangifte Sociaal Risico - scenario 5), waarop de gegevens staan die nodig zijn om de uitkering te berekenen en te betalen.
Ben je klant bij Liantis, de HR-partner van UNIZO, dan kan je meteen het nodige doen via hun website.
Meer info vind je op de site van de RVA
De werknemer ontvangt 70% van het gemiddeld geplafonneerd loon (geplafonneerd op 2.754,76 euro) als uitkering. Hierop wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden van 26,75%. De RVA betaalt bovenop de tijdelijke werkloosheidsuitkering een complement van 5,63 euro per werkloosheidsdag (in een zesdagenstelsel). Dit komt neer op zo’n 150 euro per maand. Bovendien worden de dagen tijdelijke werkloosheid gelijkgesteld met arbeidsdagen voor de jaarlijkse vakantie.
De RVA krijgt zeer veel aanvragen binnen voor tijdelijke werkloosheid. Veel mensen zitten voor het eerst in het systeem en voor hen moet telkens een nieuw dossier worden aangemaakt. Dit vraagt tijd en om te vermijden dat mensen op eind van de maand niet kunnen betaald worden omdat hun dossier niet volledig rond is, zal je een voorschot krijgen. Alles wordt echter in het werk gesteld om het volledig bedrag van meet af aan uit te betalen. De mensen die een voorschot ontvangen krijgen nadien het saldo.
Wanneer een werknemer ziek wordt tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht moet de werkgever geen gewaarborgd loon betalen. De werknemer moet dus een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen bij het ziekenfonds.
Wanneer de werknemer al ziek is vóór de start van de periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, moet de werkgever slechts gewaarborgd loon betalen tot en met de dag vóór de start van de tijdelijke werkloosheid. Vanaf de eerste dag van tijdelijke werkloosheid moet de werknemer dus een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen bij het ziekefonds.
Na afloop van de ziekteperiode valt de werknemer dan terug op tijdelijke werkloosheid.
Normaliter kan je medewerker een al uitgeoefend bijberoep verder uitoefenen tijdens zijn werkloosheid als hij daarvan een aangifte doet bij de RVA en hij nog andere voorwaarden vervult wat betreft het tijdstip waarop hij de activiteit uitoefent en het soort activiteit. Ook mag hij bepaalde inkomensgrenzen niet overschrijden. Er wordt tot 31.08.2020 een versoepeling toegestaan voor tijdelijk werklozen die, vóór ze op tijdelijke werkloosheid werden gesteld, al een bijberoep uitoefenden. Ze moeten niet langer aan bovenstaande voorwaarden voldoen.
De werknemer kan dat gewoon opnemen.
Je medewerker kan verlof opnemen. Voor die dagen zal de medewerker dan geen uitkering ontvangen maar het enkel vakantiegeld. Voor een arbeider wordt dit gedekt door het vakantiegeld dat hem uitbetaald wordt door de RJV/het vakantiefonds (normaal uitbetaald in mei).
Feestdagen die vallen in een periode van dagen na de start van de tijdelijke werkloosheid geven recht op loon.
Ook dat is mogelijk. De opzegperiode loopt gewoon door tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid door overmacht. Bij tijdelijke werkloosheid op economische gronden wordt de opzegtermijn WEL geschorst.